a icuf I°DA PERS°NA AJENA A LA URBANIZACION mnm TERRLNU PRIVADO prohibioo el paso AYÜDE A MANTENER LIMPIO "EL ATA BAL" jus d'orange. De kleur is donker oranje en de smaak mierzoet. Zo zoet drink je het nooit in Nederland, laat hij me weten. 'Om een voorbeeld te geven. Net als Spanjaarden houden Indische mensen van een siësta, een middagdutje. Maar na de siësta deden zij hun pyjama aan, net als in Indië. Dat zul je Spanjaarden nooit zien doen!' Leon en Annie ontmoeten veel Indische fami lies en worden uitgenodigd op feestjes in 'de soos'. Daar wordt uitgebreid Indisch gekookt en ook gedanst. Ze denken nog met plezier terug aan het lekkere eten. Ze herinneren zich ook nog een mevrouw die de hele dag door kookte. Bij haar kon je ook eten bestellen, dan maakte ze dat speciaal en gaf je haar een beetje geld. Een soort warung in El Atabal. Aan hun verhalen merkte Leon dat Indi sche Nederlanders zich in Nederland niet begrepen voelden. Ze sloten zich daarom af en richtten zich vooral op hun eigen groep. Ze zagen wel dat het tempo doeloe was, het Indië dat zij hadden achtergelaten - wat daar was, dat was niet meer -maar het klimaat in Nederland was de druppel die de emmer deed overlopen. De hoogtijdagen van het Indische dorp lagen tussen de jaren '70 en '90. Toen had El Atabal de meeste Indische inwoners. Volgens Leon ontstond er een waar ghetto. Er was wel contact met de Spaanse bevolking, maar ook hier was geen sprake van aanpassing. Er werd nog steeds uitsluitend Indisch eten gekookt en een mengeling van Nederlands en Maleis gesproken. Slechts een enkeling van hen sprak de taal van het nieuwe land. De Indische gezinnen waren Spanje binnen komen druppelen. Maar veel verlieten het land ook weer of stierven op deze grond. Slechts één van hen leeft nog in El Atabal. Ze is inmiddels 102 jaar oud: mevrouw Anthoni- van Helsdingen. Iedereen in het dorp weet waar ze woont. Hoog de berg op. In de straat Bogor. De straatnaam is ingemetseld in de muur. Haar huis staat helemaal op zichzelf op een heuvel. Een trap van dertig treden moet beklommen worden voordat je kunt aanbellen. Het huis wordt omringd door struiken, bomen, wildgroei. Je ziet de resten van wat ooit een prachtige tuin geweest moet zijn. Jet Anthoni schilderde graag en Moesson ontving regelmatig werken van haar hand. Ook in de bibliotheek van El Ata bal hangen schilderijen van haar van Tjalie Robinson. Haar kinderen emigreerden, maar zij bleef. Hoe kan een vrouw van 102 jaar oud de dertig treden van haar trap afdalen om naar de bewoonde wereld te gaan? En ook weer beklimmen? De zon brandt nog steeds, maar de bomen in de tuin bieden schaduw. Voor het huis loopt een klein hondje. Hij lijkt niet onder de indruk van het bezoek. Ik klop op de deur. Geen gehoor. Ik kijk naar binnen via het raam. Roep haar naam. Maar het huis lijkt onbewoond. Geen teken van leven. Is ze niet thuis? Of ligt ze op bed? Mijn nieuws gierigheid naar de laatste Indische inwoner juli 2012 43 Moesson #1 juli 2012.indd 43

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2012 | | pagina 43