Truth is stranger than fiction Door Marjolein van Asdonck Truth is stranger than fiction. Ik zat een keer in de stadsbus in Amersfoort. En achter mij zat een oudere Indische dame, zeker 60-plus, die in het bezit was van een volle bos lang geblondeerd haar waar Farah Fawcett, als ze nog leefde, jaloers op zou zijn geweest. Na twee haltes stapt er een Indisch meisje van ongeveer zeventien in, die de dame hartelijk begroet. Een kleindochter, de kleindochter van een vriendin? Wie zal het zeggen. Het tweetal begint uitentreuren hun aankopen te bespreken en de nieuwe zomercollectie in de winkels: de kantjes, de roesjes, de knoop jes, de kleurtjes. Net op het moment dat ik denk: zit ik hier nu dag in dag uit bij Moesson voor te zwoegen?, spits ik mijn oren, want oma begint een verhaal te vertellen. Het was in het voorjaar dat de Indische dame haar zoon op bezoek had. Ze zitten in de tuin. Toevallig besluit de buurman net op deze lentedag zijn boom te toppen met een kettingzaag. De zoon wil graag zijn Indische hulpvaardigheid tonen door de buurman bij dit project te assisteren. De buurman zet zijn ladder tegen de boom en klimt erin, de zoon houdt beneden de ladder vast. Na een aantal takken, loopt de kettingzaag vast - springt uit de handen van de buurman en valt in het gezicht van de zoon, waar de zaag een ravage aanricht. De oudere Indische dame gebruikte termen als 'gehakt' om de schade te beschrij ven en moest het gezicht van haar zoon 'bijelkaar houden' tijdens de dollemansrit op weg naar de eerste hulp. Dan is plots haar bestemming bereikt en stapt de dame uit, mij en haar kleindochter in ontzetting ach terlatend, met een weeïge maag en ijskoude zweethanden. En ik moest direct denken aan de door auto's uiteengereten hond op Tanah Abang in het verhaal 'Vaya con Dios, my Dar ling' van Tjalie Robinson. En daarna moest ik denken aan mijn opa die spaarzaam vertelde hoe hij in Thailand, werkend aan de doden- spoorlijn, een man verbrijzeld zag worden door wegglijdende boomstammen. 'Er was niets van hem over,' zei hij met een glimlach. Hoe kun je van iets wreeds, iets moois ma ken? De dame in de bus kende het geheim. Indische mensen zijn geboren vertellers. Het lijkt wel alsof ze er een apart gen voor in hun bloed hebben. En dat is maar goed ook, want eigenlijk bestaan wij alleen in onze verhalen. Indische literatuur is oral history. Op papier, maar ook in de bus. Collega's, buren, de pers, zelfs vrienden weten vaak niet goed wie wij zijn. Wij zijn Indiër, Indonesiër, oud-koloniaal of neo-koloniaal. Dacht Hugo Claus aan ons, toen hij deze regels opschreef: Zij blijven bitter luisteren naar het gefrommel Van de krant die hun naam verkeerd blijft spellen Wij zijn onzichtbaar. En we kunnen onszelf en elkaar alleen terugvinden in onze verha len. Indische Nederlanders zijn fictie in deze maatschappij omdat niemand ziet wie wij werkelijk zijn. Toen Indië ophield te bestaan, werd onze werkelijkheid fictie. De tragiek van mij en mijn generatiegenoten is dat wij alleen in literatuur en in andere Indische mensen onszelf terug kunnen vinden. Proberen wij daarom elkaars blik te vangen op straat? Indische mensen bestaan uiteindelijk alleen nog maar in fiction; onze literatuur en onze verhalen. De verbeelding is voor ons de enige waarheid. Want wij zijn het product van een land dat verzonken is en alleen nog maar in herinneringen is opgeslagen. Truth is stranger than fiction. Bij Indische literatuur weet je niet waar de werkelijkheid stopt en de verbeelding begint. Toch is Indi sche literatuur een bewijs van onze werke lijkheid, van ons bestaan. Onze cultuur, onze geschiedenis, onze normen en waarden, onze tradities leven namelijk alleen in onszelf voort. Pas ruim tien jaar geleden mochten we op 15 augustus voor het eerst vlaggen. Voordien had onze oorlog officieel nooit bestaan. De mensen die in onze oorlog zijn gestorven, hadden nooit geleefd. De man die mijn opa in een seconde tot moes verpulverd zag worden, is er nooit geweest. Ruim tien jaar geleden bestond onze oorlog alleen in onze verbeelding. Of, zoals Lilian Ducelle in 1970 schreef: Het verhaal van onze oorlog is geschreven in onze herinnering en herinneringen zijn geen bewijs. Ook wij zijn geen bewijs. Onze gedenkstenen zijn de kalistenen en het water dat ze omspoelt vertelt alleen een verhaal van zon en vrede en zorgeloosheid. Ach, laat het maar zo. Truth is stranger than fiction. Boordwerktuig kundige Gerard van Schooten werd 70 jaar geleden tijdens de Slag in de Javazee uit de lucht geschoten. Hij kwam terecht in een krijgsgevangenkamp. Daar werd hij dé speci alist op het gebied van protheses. Hij maakte kunstogen uit vliegtuigraampjes en zette twaalf beweegbare kunstbenen in elkaar. Toen hij door een oud-kamparts voor een on derscheiding werd voorgedragen, werd het 50 Moesson - I000ste nummer Moesson #1 juli 2012.indd 50 29-06-12 11:28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2012 | | pagina 50