Column
cium kom brengen: 'Wat heef u nodig?'
Se begin met opnoemen van haar lijstje:
'Eén netje bawang putih.' Ik herhaal: 'Eén
netje knoflook.'
'Wat djahé.' Ik herhaal: 'Wat gember.'
'Een fles ketjap manis.' Ik herhaal weer: 'Een
fles ketjap manis.'
'En...', eindigt sè: 'Zès lombok leteks!'
Mijn adem stok, ogen kè besar en mijn mond
fal open. Ik kon mijn oren niet geloven, sei
sè dat nou egt?!?!
"Löh...' sèg se, 'srijv op dan, dalijk jij lupah bij
de toko. Ai dan, voor jouw oom thuis kom.'
Want de hele weg naar de toko van oom Han,
lost de ene fraag de andere weer af. Want
wat moest se in hemelsnaam met lombok
leteks? Voor waarin dan? En van wie waren
ze? Gaat het er helemaal in, of kè sunat en
alléén de tip? Ineens slaat de realiteit mij, ik
heb het dus al een keer gegeten. Sie je wel.
ik vond die babi ketjap van haar altijd al so
raar smaken! Op geen één fraag wist ik een
zinnig antwoord te bedenken en in de tus
sentijd kwam de toko al meer in zicht, tot ik
uiteindelijk aankwam bij de voordeur. Daar
bleef ik stil staan.
'RÈKK!!' hoor ik oom Han door de voordeur
roepen. 'Ai dan!!' En hij wenk mij om binnen
te komen. 'Hij kèn wèl tog, even tussendoor',
sèg hij tegen de klanten die al aan het wach
ten waren. Net mijn geluk. de hele winkel
stond vol en staarden mij afwachtend aan,
terwijl se oom Han een knikje gaven, dat het
goed was. 'Sèg maar RÈKK, wat wil jouw tante
Winnie hebben?'
Ik kon nou niet meteen zès lombok leteks sèg-
gen. Wat moesten die anderen wel denken?
Ik schraap mijn keel en begin mijn lijstje op te
noemen: 'Eén netje bawang putih, wat djahé,
ketjap manis en. en.'
Ik haper.
'Ja?' sèg oom Han: 'En wat nog meer?'
De spanning was foelbaar in de toko, iedereen
was stil en keek mij aan. Ik haal diep adem,
knijp mijn ogen dicht en roep hard: 'Zes lom
bok leteks!'
Vol verbazing, reageerde niemand. Oom Han
pakt alles bij elkaar, stopt alles in een klein
plastic tasje en geeft het over de toonbak.
Snèl draai ik mij, om zo snèl mogelijk hier weg
te sijn en om te kijken wat er in hemelsnaam
in het tasje zit. Maar nèt voor ik de deur uit
kèn lopen, hoor ik oom Han lachend roepen:
'Hey RÈKK, sèg maar tegen jouw tante Winnie
dat ze alle zès gedept sijn!!'
Terwijl de hele toko in lachen uitbarst, val de
deur achter mij dicht.
Sampai jumpa lagi!
'Nooit malu jij Ricky?' hoor ik vaak.
'Aduh, niet meer so vaak,' sèg ik.
Maar laat mij jou een verhaal vertellen over
de laatste keer dat ik ècht malu was.
Mijn hele jeugd lang sei mijn moeder stan
daard tegen mij voor mijn twaletbesoek: 'Èh
Ricky, wèl jouw lombok letek deppen hè, als
jij klaar ben!'
Over malu gesproken, aangesien de hele
family dan altijd in de lach schoot. Maar dat
was nog niet eens het ergste.
Want de kènners onder jullie wéten, dat
een lombok letek een kleine pittige peper
is. Maar ik, als 9-jarige, ik wist dat destijds
dus niet! Voor mij was het dat ding dat je
na jouw twaletbesoek altijd moest deppen.
Nèks mis mee, want met die gedachte kèn je
gewoon 100 mee worden.
Ware het niet dat ik op een woensdagmid
dag mijn tante Winnie moest helpen met
haar weekulukse boodschappen. Ze was die
week daarvoor gevallen en kon niet niet naar
de toko. 'Geef nèks', sei mijn moeder, 'Ricky
doe wel!'
Dus na schooltijd ging ik (als de goeie jongen
die ik bèn) linea recta naar mijn tante Winnie,
met mijn Rudi van Dalm-pen en mijn geschie
denisschrift voor als boodschappenlijstje.
'Ha fèn, fijn dat je kèn komen, tante Winnie
heef errug last weet je.'
'Geef neks tan', sèg ik, terwijl ik haar een
augustus 2012 31
Moesson #2 aug 2012.indd 31 27-07-12 12:34