'Tot ik me realiseerde dat die onderscheiding geen beloning was omdat hij zo'n
goede vaderlander was, nee het was een beloning, omdat hij ondanks al zijn
tegensputteren toch aanvaardde dat Indië hem uiteindelijk ontnomen werd'
tieke besluiten die in Den Haag worden ge
nomen, maar telkens is de uitkomst dat Van
Langen op zijn post mag blijven. De regering
blijft in hem de gewezen persoon zien die de
opheffing van het KNIL tot een goed einde
kan brengen. Dus blijft Van Langen zijn taak
uitvoeren. Tot en met de laatste dag, waarop
het KNIL wordt opgeheven en hij wordt
onderscheiden met de Bronzen Leeuw.
Hans: 'Ik heb heel lang gedacht dat er een
stuk papier bestond dat zou verklaren
waarom mijn opa later in Nederland op een
zijspoor is beland. Ik ben eindeloos blijven
zoeken en toen realiseerde ik me: dat docu
ment is er niet.'
Het bracht hem zelfs aan het twijfelen hoe
hij zijn boek tot een goed einde moest bren
gen. 'Ik heb heel lang gedacht: ik kom er niet
uit. Het slaat allemaal nergens op. Je vindt
allemaal bronnen van conflict rond mijn opa,
maar uiteindelijk krijgt hij toch die onder
scheiding. En daarmee viel al het materiaal
dat ik had verzameld uit mijn handen. Tot
ik me realiseerde, en dat heb ik uiteindelijk
ook zo opgeschreven, dat die onderscheiding
geen beloning was omdat hij zo'n goede
vaderlander was, nee het was een beloning,
omdat hij ondanks al zijn tegensputteren
toch aanvaardde dat Indië hem uiteindelijk
ontnomen werd. Hij schikte zich daarin. En
daarvoor werd hij beloond.'
Hans zag in dat hij op een andere manier
naar het materiaal moest kijken, wilde hij
het kunnen interpreteren. 'Het gaat erom
wat er niet gezegd wordt. Naar de reden
waarom mensen die geschiedenis willen ver
zwijgen. Als de kolonie ophoudt te bestaan,
wat gebeurt er dan met de mensen die uit
dat koloniale leven komen? Uiteindelijk
gaat het boek over heel ambigue gevoelens
van waar hoor je bij. Dat is eigenlijk waar ik
telkens op stuitte in de conflicten die mijn
opa met de politiek heeft. Het gaat telkens
om kwesties van loyaliteit. Dat schrijf ik ook
ergens tegen het eind van het boek als ook
de leiding van het KNIL constateert dat het
leger helemaal uit elkaar dreigt te vallen en
allerlei ministers de legerleiding opdragen
om het gezag binnen het KNIL te herstellen.
De legertop krijgt dan de opdracht om de
loyaliteit bij de manschappen af te dwingen.
Mijn opa schrijft dan een rapport, waarin hij
vaststelt dat wij die loyaliteit verliezen, want
er zijn veel inheemse troepen en die hebben
geen boodschap meer aan ons. En wat wil
je ook, ze hebben niks meer van Nederland
te verwachten. Mijn opa zag aankomen dat
het grootste gedeelte van het KNIL daar
gewoon werd achtergelaten en dan kun je
wel loyaliteit van die mannen eisen, maar
loyaliteit vereist een zekere wederkerigheid.
Nederland stond op het punt om ze te laten
vallen. Waarom zouden ze dan nog loyaal zijn
aan ons? Dat is waar hij Den Haag telkens
op wijst en vervolgens keert zich dat tegen
hem, want hij verplaatst zich in het Indische
standpunt. En dat is hinderlijk voor Den
Haag, want daarmee zegt hij: mijn loyaliteit
ligt daar. En daarmee zegt hij tegen zijn
eigen regering: mijn loyaliteit ligt niet bij jul
lie, want jullie gedragen je schofterig tegen
mijn mensen. Natuurlijk wordt het allemaal
in bedekte termen gezegd, maar ik denk dat
het hem emotioneel zo raakte, dat hij dacht:
jullie godverdomde klootzakken in Den Haag,
zien jullie niet wat jullie met mensen doen?
Het is gewoon woede, onmacht, machteloos
heid. De kern is: hij koos voor het Indische
leven dat werd afgebroken. Maar door zo
duidelijk daarvoor te kiezen, koos hij tegen
Den Haag en had Den Haag geen boodschap
meer aan hem. Einde carrière. Hij werd kwijt
gemaakt zoals de herinnering aan Neder-
lands-Indië werd kwijt gemaakt. Pas door dit
verhaal uit te zoeken ben ik gaan zien dat hij
in een soort spleet van de tijd was gevallen.'
Afgedankt. Op een zijspoor gezet. 'Net zoals
die duizenden anderen die in het zogeheten
vaderland een nieuw bestaan probeerden
op te bouwen.' Ze herinnerden Nederland
aan iets waaraan het niet herinnerd wilde
worden. En dan gebeurt er wat er bij zoveel
mensen die uit Indië kwamen is gebeurd,
schrijft hij. 'De kinderen moesten anders
worden dan zijzelf - en dikwijls lukte dat zo
goed dat ze hun kroost op afstand plaatsten
van hun leven, hun verhaal, hun alles. Bij hen
hield het op. Met hen zou het verdwijnen.'
Toch wist Hans Goedkoop als kind al dat er
iets was zoals Indisch. Toen hij nog op de
lagere school zat en tussen de middag thuis
kwam, wist hij precies wanneer zijn moeder
met zijn oma had gebeld, want dan kreeg ze
een beetje een Indisch accent.
Oma Bartels, die met opa Van Langen was
getrouwd was een Indische vrouw. Als kind
had ze ooit ongelooflijk van haar moeder op
haar kop gekregen toen ze had gevraagd:
'Wie is die baboe op onze familiefoto?' Haar
moeder was toen heel boos geworden. 'Dat is
je oma,' had ze gezegd.
'Ik heb twee broers die allebei heel wit en
rossig zijn. Daar is helemaal niets Indisch
aan. Maar ik zit soms djongkok de krant te
lezen. Mijn broers kunnen dat niet, die vallen
dan achterover. Ik vind het heel lekker om zo
te zitten. Als mijn moeder mij zo zag, zei ze
tevreden: "Heb ik toch nog een Indisch kind
gekregen."'
Het was een van de spaarzame keren dat
er thuis over Indië werd gesproken. Na
tuurlijk, ze aten soms Indisch - zijn moeder
kon geweldig Indisch koken - en als ze op
bezoek gingen bij opa en oma in Den Haag
in de flat aan de Laan van Meerdervoort met
een Djokja zilveren theeservies, een Chi
nese kist, een djatihouten boeddha en een
koperen sierkanon was Indië aanwezig. Als
augustus 2012 35
#2 aug 2012.indd 35