Theodor en Moor Theodor Holman (59): 'Moor is veel te veel aan mij gehecht, denk ik wel eens. Ze wil altijd bij me zijn en duldt eigenlijk niemand anders in mijn nabijheid. Ver der verenigt ze twee tegengestelde eigenschappen in zich: zij is ontzettend dom en ongelooflijk intelligent. Na twee keer oefenen, kan ze iets. Ze heeft dan ook al in enkele films gespeeld. Moor kun je alles laten doen. Maar dom is ze ook. Zij denkt dat auto's ook honden zijn die wel stoppen als zij zonder te kijken de straat oversteekt. Eigenlijk ziet zij in alles andere honden: Fietshonden, Autohonden, Tramhonden, Kindhonden, enzovoorts. Ik ben ook een hond in haar ogen. Logisch, want dat is zij in mijn ogen ook. Moor was het hondje van Kruimeltje, mijn favoriete kinderboek. Ze is nu tien jaar, bijna elf. Ik zag haar voor het eerst een paar uur nadat ze was geboren. Heel klein. Naast haar lag een doodgeboren broertje. Waarom dat dode hondje daar bleef liggen, weet ik niet meer, maar er zat wel een filosofie achter, geloof ik. Je hebt geen idee hoe klein een pasgeboren hondje is. Hoe mooi ook. Ik kreeg haar toen ze acht weken oud was. Ik kan me dat nog heel goed herinneren, want ik was tamelijk nerveus toen ze bij me gebracht werd. De bel ging en een vriendin had haar in haar armen en gaf haar aan mij en ik voelde meteen haar warmte. Haar trouw is soms te teutebellerig. Ik lijk op haar, denk ik steeds vaker. Maar ik ben ook anders: ik leer minder snel dan zij, en ben een stuk dommer. Dat vindt Moor trouwens ook.' Moesson #4 oktober 2012.indd 13 oktober 2012 13 28-09-12 15:41

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2012 | | pagina 13