HET JAAR 1942 Met Wiggers komt Stücken aan op Sumatra; ze zijn beiden zo ziek dat Japanse soldaten niet eens de moeite nemen om ze naar de gevangenis over te brengen, in de weten schap dat ze het toch niet zullen redden. In die gevangenis zit de rest van de bemanning al, commandant De Vries en nog andere manschappen sterven daar. Wiggers redt het inderdaad niet, maar Stücken herstelt en op een dag mag hij mee met een zeilboot die naar Java vaart. Via Tangerang weet hij Bata via te bereiken, waar een goede kennis van zijn ouders hem verzorgt. Na zo'n drie of vier weken pakt hij de trein naar Soerabaja. Als ik het me goed herinner kwam ik in juni '42 thuis en had het geluk om ongeveer een jaar thuis te zijn. Ik heb in dat jaar Theo leren lezen, schrijven en rekenen. Ook stilletjes les gegeven aan meisjes van mijn mulo-school, die gesloten werd, omdat alle leraren on der militaire dienst waren. Eind 1943 werden alle Europeanen gevangen genomen. Ik kwam met nog anderen bij de beruchte kempetai (militaire politie) in Bondowoso terecht en daar werden we ondervraagd en dat ging gepaard met de nodige stokslagen en allerlei martelingen en een paar van ons zagen we na zo'n ondervraging niet meer terug. Later bleek dat ze deze mannen dood hebben gemarteld. Hoe ze ons hebben gepijnigd, vertel ik maar liever niet. (opa Augustinus aan kleindochter Solita) Atoombommen De overgebleven mannen worden naar Singapore vervoerd en in een kamp gestopt, waar ze moeten werken in de rubber- en groententuinen aldaar. Het is niet het eind punt, want de Japanners voeren Stücken en anderen naar fabrieksstad Kamaichi in het (koude) noorden van Japan. Daar werken ze onder moeilijke omstandigheden en slecht gevoed tot de fabriek door de Amerikanen wordt platgebombardeerd. De Jap bracht ons toen dieper het land in. We werden ondergebracht in een bioscoop gebouw en wij vermoedden toen wel, dat de oorlog wel gauw afgelopen zou zijn. En dat was ook het geval, want toen werden er 2 atoombommen op Japan gegooid (Hirosjima en Nagasaki). Al heel gauw kwamen de grote bommenwerpers met tonnen voedsel, kleding en medicamenten. (opa Augustinus aan klein dochter Solita) De Amerikanen brengen de geallieerde ge vangenen van Japan naar de Filipijnen voor medische verzorging en om aan te sterken. Na enige weken worden de Nederlandse marinemannen, waaronder Stücken, per vliegtuig naar Australië gevlogen. Pas in 1947 ziet de onderwijzer zijn vrouw en drie kinderen terug in Bandoeng. Zijn oudste zoon, Theo, vertelt: 'In de Japanse tijd zijn we buiten het kamp gebleven, pas tijdens de bersiap werden we ondergebracht in verzamelkamp de Wijk in Malang, maar het regime was niet zo streng, ik heb er in ieder geval geen slechte herinneringen aan overge houden. Het gekke is dat ik de dag dat mijn vader is teruggekomen niet voor de geest kan halen. Mijn zusje wel, zij zegt dat ze op straat speelde toen opeens een vreemde man in marine-uniform haar naam riep.' Die man blijft tot 15 april 1948 in dienst van de Koninklijke Marine en daarna vat hij zijn baan als onderwijzer weer op. Hij is in Soera baja onder meer verbonden aan de mulo-hbs van de SSV (Soerabajasche School Vereniging). Zoon Theo gaat in de jaren vijftig voor studie naar Nederland, hij wordt architect. Later vol gen zijn zus, broer en moeder en uiteindelijk komt zijn vader midden 1957 ook. Hoeveel mannen van de Evertsen de oorlog hebben overleefd is kennelijk nooit vast gelegd. Het schip had op dat moment een bemanning van ongeveer 150 (Nederlanders, Indo's en Indonesiërs). Daarvan stierven er 33 op of vlak na 1 maart 1942, een groot gedeelte zal zijn omgekomen in gevangen schap. Nog in 2003 vraagt een 82-jarige overlevende zich af hoeveel lotgenoten er nog zullen zijn. Tragisch, want dat doet men in Australië en Amerika beter: daar wordt ieder jaar een officiële herdenkingsbijeen komst gehouden voor de overlevenden van respectievelijk de Perth en de Houston en hun nabestaanden. 44 Moesson Moesson #4 oktober 2012.indd 44 28-09-12 15:43

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2012 | | pagina 44