Column
Poirrié's Perikelen
Over piranha's en bruggen
W
v v
- 'V*.-
Het sanitair van detachement Rasoean aan de Kommering bestond
uit een vierkant vlot met overdekte Franse kakdoos model djongkok.
Dus moesson-proof. Geen last van regen en altijd droge voeten.
Maar je moest wel uitkijken voor het vlak onder je door stromende
kaliwater. Dat zat vol leven.
Die herinnering kwam bij mij boven door een Wild Life documentaire
over een enorme roofvis die op Papua de kali Sepik terroriseert. En die
volgens de plaatselijke bevolking verzot is op de edele delen van een
man. Om kippenvel van te krijgen, zoals een uitgezonden onderzoeker
met een Papoea-gids in een uitgeholde boomstam met buitenboord
motor de kali en een aanliggend moeras afzocht naar het monster.
En tot de ontdekking kwam dat het een illegaal uitgezet familielid
van de Amazone-piranha betrof. Een gespierde krachtpatser met een
bek vol tanden die zich prima thuis voelt in z'n nieuwe leefgebied en
ieder ander waterdier verslindt. Behalve de krokodil. Om de tv-kijker
een indruk te geven van wat die levensgevaarlijke lekkerbek ver
mocht, bracht de camera in beeld hoe hij een bijna pinkdikke vishaak
rechttrok en uitspuwde als was het een visgraatje dat tussen zijn
vlijmscherpe tanden had vastgezeten. Om vervolgens op z'n dooie
gemak weg te zwemmen. Mag je niet aan denken dat je als argeloze
Indische toerist uit pure nostalgie met de gajoeng in de hand in die
kali springt om net als vroeger in de Tjiliwoeng of Brantas te gaan
mandiën, en plots voelt...
Maar met alle respect voor wat die onderzoeker allemaal durfde,
vind ik dat zijn verteltrant best wat smeuïger had gekund. Viel me
tegen dat hij alsmaar sprak van 'ondoelmatig beschermd onderlijf'
of 'kwetsbare lichaamsdelen' en meer van die gortdroge omschrij
vingen. Was soms net of hij een ondeugdelijk duikerspak stond af te
kraken. Zijn betoog had ook lang niet de impact van de aanschou
welijke uitleg die we van een Sumatraanse bengel kregen toen we in
de doesoen Lengkajap lagen. En er een nieuwe brug over de soengei
Lengkajap moest komen omdat de TNI de oude had opgeblazen.
Kregen de KL-genisten al gauw gezelschap van de dorpsjeugd. Rappe
kereltjes, die de relatief smalle, van zwerfkeien vergeven Lengkajap
tot hun speeltuin rekenden en meteen beste maatjes waren met de
grote belanda bruggenbouwers. Was een lust om te zien, zoals ze met
elkaar omgingen. Hadden ze in Den Haag en Djokja een voorbeeld
aan kunnen nemen. Ik zie nog zo voor me hoe die bengel de genisten
waarschuwde voor de snelle roofvisjes, die overal tussendoor glipten
en erg happig waren op wat een man in zijn broek had hangen. Moes
ten de genisten smakelijk om lachen, waarop de bengel een dikbuikig
hummeltje opdroeg zijn broekje te laten zakken. Deed die dat onder
luid gejoel van zijn vriendjes en konden de genisten zelf zien dat er
een hapje uit zijn plassertje was genomen. Werden ze erg bleek om
de neus van, die stoere genisten.
Van de nieuwe brug heb ik nog een foto. Sta ik op met de kerja en zijn
zoontje. Eigenlijk is het een afscheidsfoto. Want kort na de inge
bruikneming brak er een bandjir los. Steeg de soengei Lengkajap in
één nacht 6 meter en nam de hele brug mee. Moesten de genisten
opnieuw aan de slag en vonden de bengels
dat best leuk.
Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont
sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack
Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
november 2012 19
Moesson #5 november 2012.indd 19
25-10-12 16:38