Peggy Lesquillier: 'Door zo'n afwijzing voelen mensen zich weer niet erkend' /^J| [ADVERTORIAL] Door Jasmijn Masius Fotografie Armando Ello Peggy Lesquillier houdt zich als advocate bezig met Indische oorlogsslachtoffers die in aanmerking komen voor een Wubo- uitkering. Ze merkt dat de aanvraag waarin een traumatisch verleden wordt opgerakeld, vaak een emotioneel slopend proces voor de aanvrager kan zijn. Bovendien vissen slachtoffers dikwijls alsnog achter het net, wanneer belangrijke gegevens verloren zijn gegaan of als de situatie van de aanvrager onjuist wordt gerapporteerd. Dat doet niet alleen financieel pijn: 'Door zo'n afwijzing voelen mensen zich (weer) niet erkend', zegt Lesquillier. De Wubo-uitkering bestaat sinds 1984 en is een tegemoetkoming aan mensen die als burger tijdens de Tweede Wereldoorlog of de bersiap-periode in voormalig Nederlands-In- dië lichamelijke of psychische schade hebben opgelopen. Ook weduwen en weduwnaars van burgeroorlogsslachtoffers kunnen een financiële ondersteuning krijgen. Lesquillier, zelf van Indische afkomst, kwam via haar moeder in contact met Lydia Bruijn, die vier jaar was toen de oorlog uitbrak in Indië (1942). 'Ze herinnert zich dat zij samen met haar moeder Corry Bruijn (geboren Van Bronckhorst) en haar broers Oswald en Max onder meer in de kampen Ambarawa en Sa- latiga waren opgesloten.' Lydia Bruijn bleek later in geen enkel kamp geregistreerd te zijn en kwam hierdoor niet in aanmerking voor een uitkering. 'Ze heeft geen familie meer die iets kan bevestigen', vertelt de advocate. Maar ook wanneer alle gegevens in orde zijn, kan een aanvraag alsnog worden verworpen. Bijvoorbeeld wanneer de geleden psychische of lichamelijke schade onjuist wordt weerge geven in het sociaal rapport. Lesquillier legt uit: 'Indische mensen praten niet graag over hun verleden dus als er bijvoorbeeld iemand van stichting Pelita langskomt met vragen over de oorlog, worden die afgewimpeld met een antwoord als 'het viel allemaal wel mee', terwijl dat misschien niet het geval is. In het sociaal rapport staat dan dat er niets aan de hand is.' En zo vervalt het recht op de uitkering. Omdat de aanvraag oud zeer naar boven haalt, waardoor slachtoffers ruim zestig jaar na dato weer met het verleden worden geconfronteerd, zou Lesquillier graag willen zien dat de Nederlandse staat deze Wubo- aanvragen anders zou aanpakken. 'Geef alle burgerslachtoffers uit Nederlands-Indië een uitkering van bijvoorbeeld 300 euro per maand. Het zou zo'n mooi gebaar zijn als de staat al deze Indische oudjes tegemoet zou komen. Ze zijn immers door de schuld van Nederland uit hun land gezet en hiermee kan de regering deze kwestie eindelijk goed afhandelen', onderstreept Lesquillier. De zaak met mevrouw Bruijn (Van Bronck horst) loopt nog steeds. Lesquillier is naarstig op zoek naar bewijsmateriaal uit het verle den. 'Laatst kreeg ik een kleedje uit het kamp waar de namen op staan van de mensen in dat kamp. Haar naam lijkt er bij te staan en ook de naam van het kamp: Banjoebi- roe. Als we zo'n kleine aanwijzing krijgen in deze zaak, zou het fantastisch zijn. Of als iemand haar naam bijvoorbeeld in dit artikel herkent.' Peggy Lesquillier Molenstraat 15, 3512 CL Utrecht t 030 - 289 6009 e peggy24@xs4all.nl november 2012 51 Moesson #5 november 2012.indd 51 25-10-12 16:40

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2012 | | pagina 51