Column
Poirrié's Perikelen
Over benauwenissen
W
v v
v***0!
Toen we in Meester Cornelis aan de Matramanweg woonden,
had pa een aquarium met drie prachtige vissen die door glazen
tussenschotjes van elkaar gescheiden werden. Vond ik zo zielig dat ik
de schotjes verwijderde. Konden ze met elkaar spelen.
Was net of er een dieptebom in het aquarium ontplofte. In een
oogwenk dreven er alleen nog flarden vis in het schuimende water.
Kon ik niet weten dat die drie zo te keer konden gaan. Ik was nog
maar zes jaar en had nog nooit van Siamese vechtvissen gehoord.
Maar pa vond dat geen geldig excuus en sloot me op in de goedang,
met een bord witte rijst en de boodschap dat ik er voorlopig niet
uitkwam. Dat mocht vroeger. Gelukkig was ma het niet eens met die
draconische strafmaatregel en haalde me er onmiddellijk weer uit.
Maar mij leek het alsof ik m'n halve jeugd in dat donkere hok had
gesleten. Zoiets vergeet je nooit. Pa was toen trouwens acuut van zijn
vechtvissenmanie genezen.
Nog zoiets benauwends overkwam me toen we in 1970 met 3 families
in 2 overbeladen occasions over de gedeeltelijk voltooide Franse
tolweg naar Spanje sukkelden. Hadden we vlak voor sluitingstijd
iets gebruikt in zo'n op een groot aquarium lijkend wegrestaurant
en liep iedereen alweer terug naar de auto's, maar kon ik er door een
iets uitgelopen toiletbezoek niet uit. Zaten alle glazen tussendeuren
en uitgangen potdicht en werd ik pas na veel misbaar mijnerzijds
opgemerkt en bevrijd door een Marokkaanse nachtwaker die net aan
zijn eerste ronde was begonnen. Gebeurde allemaal onder de ogen
van mijn reisgenoten, die alles door de grote ruiten konden volgen en
over de straat rolden van plezier. Dat heet dan 'familie'.
Die tenminste nog ruimtelijke afzondering was echter minder benard
dan de situatie waarin ik kwam te verkeren tijdens het jaarlijkse
uitstapje van een Eerbeekse uitgeverij. Schuldige was ene Willem, die
Nel en mij in zijn gloednieuwe lease-SUV naar de zaak bracht. Nel
voorin naast hem en ik op de achterbank alleen. Op de parkeerplaats
van de zaak aangekomen, stapten Willem en Nel uit en begaven zich
al kletsend naar de kantine, waar de hele koetoeboesoek al aan de
sherry zat. Terwijl ik op de achterbank van de SUV werd opgehouden
door een onwillige veiligheidsgordel en vier hermetisch gesloten
portieren. Had Willem voor gezorgd met de afstandbediening,
omdat hij dacht dat ik er ook al uit was. Duurde gevoelsmatig een
eeuwigheid voordat de klojo zijn vergissing bemerkte en mij uit mijn
benarde positie bevrijdde, vanuit de kantine gadegeslagen door
directie en personeel. Ik kon ze in de SUV horen lachen. Nel kan er
trouwens nog steeds om lachen. Dat voorval vertelt ze ook graag op
feestjes.
Lijkt misschien sterk, maar in vergelijking met goedang,
wegrestaurant en SUV viel het verblijf in de PID-gevangenis in
Soerabaja eigenlijk best mee. Was wel benauwender, maar je werd er
niet uitgelachen. Zelfs niet als je erg moest en dat luidkeels kenbaar
maakte omdat de bewakers je anders niet hoorden. Toonden je
maten zich solidair en weerklonk er een meerstemmig: 'Mas oppas,
maoe bèrak!' Vrij vertaald: 'Goudeerlijke oppasser, ik moet poepen!'
Kwamen ze meteen. Met rammelende
sleutelbos en zonder te lachen.
Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont
sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack
Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
december 2012 19
Moesson #6 december 2012.indd 19
29-11-12 15:58