'Hij schreef zelfs een brief naar koningin Juliana met het verzoek om hem alsjeblieft in Nederland naar school te laten gaan. Hij kreeg een afwijzing op zijn verzoek en inmiddels is hij 79 jaar' INDONESIË de Tweede Wereldoorlog en die hebben gestreden voor de onafhankelijkheid van Indonesië. In aanloop naar het evenement moet hij een lezing geven aan 65 studenten, een televisie-interview en een stuk voor in de krant. Hij is een populaire man. 'Populair?' Zijn ogen beginnen te stralen terwijl hij zijn schouders bescheiden optrekt. 'Nou ja, ze zeggen dat hè? Hier in Surabaya kent iedereen wel Eddie Samson. Ze noemen mij ook wel een lopende encyclopedie, omdat ik alles weet van Surabaya.' We ontmoeten elkaar in het hotel waar hij een lezing geeft en in zijn pauze wil hij mij brengen naar de plek waar het allemaal is begonnen. We nemen een taxi naar hotel Majapahit, de meest recente naam die het hotel heeft gekregen. Sinds 1942 heeft dit gebouw vele verschillende namen gedragen, maar meneer Samson noemt het nog steeds het Oranje Hotel. Niets doet vermoeden dat hij al zo op leeftijd is. Het is warm in Surabaya, 36 graden, maar meneer Samson beweegt zich snel en soepel voort in de hitte. Zijn stem is luid en vol enthousiasme. Zijn telefoon gaat geregeld af en telkens blijkt het te gaan om journalisten die hem graag willen interviewen. In tegenstelling tot wat het interview bij Van Dis in Indonesië doet vermoeden, is Eddie Samson geen eenzame man met slechts één droom: naar Nederland vertrekken. Zoals vaker gebeurt met avonturiers worden ze geremd door hun familie. En Eddie Samson kreeg twee kinderen. Zijn eerste vrouw kwam te overlijden en daarna trouwde hij opnieuw, met zijn tweede vrouw kreeg hij ook twee kinderen. Het gezin heeft het getroffen met haar, 'Ze is voor al mijn kinderen een goede moeder.' Inmiddels zijn er ook twee kleinkinderen bijgekomen. Meneer Samson is niet goed in stilzitten. Het is zijn geheim om jong te blijven. 'Je moet dingen blijven doen. Veel mensen zeggen, ach sudah laat maar. Maar dat is juist verkeerd!' Misschien is dat ook de reden dat hij na zijn werk bij de gemeente in 2000 is begonnen met het samenstellen van een groep mensen die de monumenten en gebouwen in Surabaya in ere behouden. Hij stuurt het team aan en zorgt ervoor dat niets wordt platgegooid. In 2006 richtte hij samen met een aantal Indische heren de Indo Club op. Inmiddels kent de club 250 leden en komen ze regelmatig bij elkaar. Ze organiseren kumpulans in restaurant Hari Hari. Hier eten, dansen en maken ze muziek met elkaar. Maar het belangrijkste is dat ze er Nederlands kunnen spreken. De Indo Club heeft een voorzitter, Eddie Samson, adviseur Anton Eikema, secretaris Jan Ferdinandes, penningmeester Willem Tupan-Ottenhof en een manusje-van-alles Max Grohé. De heren delen een gezamenlijke liefde: het Indo-zijn. Ik ontmoet hen bij de lunch. Ze zijn allemaal even charmant en enthousiast om te vertellen over hun kennis van Nederland, ook al is bijna niemand er ooit geweest. 'We hebben hier nog steeds onze eigen cultuur. De Indo-cultuur. Mijn kinderen noemen mij pappie en we gebruiken ook gewoon opa en oma. Ik ben een Indo in hart en nieren. Ja een echte. Ik doe alles voor de Indo hoor. Alles. Ze moeten weten dat wij nog bestaan. Het mag niet zomaar weggaan, deze band moet blijven bestaan. De Indo's is een speciale groep. Als wij er niet meer zijn, dan is het sudah, habis.' De eigenaar van restaurant Hari Hari, Richard Masdjedi, schuift ook aan. Hij bestelt nog meer eten. Op tafel staat nasi goreng, gado- gado, bami en een aantal gerechten waarvan ik de naam niet weet. De smaak is heerlijk. Net als de pisang goreng en luchtige crème cakejes die later op tafel verschijnen. Richard heeft van de Indo Club-heren geleerd om Nederlands te spreken. Ook hij heeft ver weg Nederlandse roots en vindt het leuk grapjes te kunnen maken in deze nieuwe taal die hem met de Indo's verbindt. Surabaya is de op een na grootste stad van Indonesië en dat is te zien aan het drukke verkeer op de wegen. Maar op 10 novem ber is het vooral een stad die feestelijk is aangekleed. De rood-witte vlag is gehesen op verschillende plaatsen. Ook zijn de lands- kleuren terug te zien in gedrapeerde doeken rondom het Hari Pahlawan monument. De plaats waar vandaag een ceremonie wordt gehouden om de helden te herdenken. Ik had verwacht dat meneer Samson mij mee zou willen nemen naar deze ceremonie, maar hij heeft een andere planning. 'Als zij hun helden gaan eren, dan eren wij de onze,' laat hij mij weten. Meneer Samson wil vandaag bloemen brengen naar het ereveld van de Nederlandse slachtoffers die zijn gestor ven in Surabaya tijdens de oorlog en in de Bersiap-tijd. Een neef van hem ligt ook op dit ereveld begraven en elk jaar bezoekt hij deze plek een aantal keer. Ook op 4 mei. Hij moet lachen als ik hem vraag of hij ook op 15 augustus hiernaar toe komt, de dag dat in Nederland de slachtoffers worden herdacht van Nederlands-Indië. 'Nee, niet op 15 augus tus. Ik kom hier op 4 mei,' zegt hij vastbeslo ten. Zijn verbondenheid met de Nederlandse tradities is voor hem vanzelfsprekend. Voordat we vertrekken naar het ereveld, bezoek ik eerst zijn huis. Ik kom aan bij de kampong waar hij woont samen met zijn december 2012 37 Moesson #6 december 2012.indd 37 29-11-12 15:59

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2012 | | pagina 37