INDONESIË ONBEKEND jJ-fiirfflSr L VIESSEL SLD.2-10 Rl-X KL stem weer groot. 'Natuurlijk wil ik nog wel gaan! Even een kijkje nemen!' hij glimlacht bij het uitspreken van deze woorden. Misschien ziet hij zichzelf daar al wandelen, nog een keer een blik op de Hollandse duinen, de koude wind in zijn gezicht. Deze man weet meer van Nederland dan ik, kent meer namen van plaatsen, rivieren en weet de juiste ligging aan te geven op de landkaart. Hij heeft meer liefde voor het Nederlands koningshuis en misschien verlangt hij zelfs wel naar grijze dagen met regen. Na alleen maar warmte en zon te hebben gekend in Surabaya. Als ik hem vraag wanneer hij wil gaan antwoordt hij, 'Misschien nog even wachten. Ja, misschien wel volgend jaar.' De taxi is besteld door de vrouw van meneer Samson. We lopen via de achterkant van het huis naar buiten, zodat ik nog even een glimp kan opvangen van de rest van het huis en zie dat de blauwe muren overgaan in lichtgroen. Overal staan potten en pannen. En in een kleine bijkamer zit de schoonzoon te werken op zijn laptop. We worden lief uit gezwaaid door mevrouw Samson en bij het vertrek stopt ze mij koekjes toe. Voordat we de kampong uitrijden moet de wijkbeheer der worden betaald door de taxichauffeur. De chauffeur vraagt meneer Samson om het geld. Maar die zegt dat hij het raam even naar beneden moet doen en de naam 'Eddie Samson' moet zeggen. Langzaam draait de chauffeur zijn raampje naar beneden en de wijkbeheerder in zijn oranje-hesje kijkt de auto in. 'Oh, hello Boss!' zegt hij enthousiast wanneer het vriendelijke gezicht van Eddie Samson zichtbaar voor hem wordt op de ach terbank van de taxi. We kunnen door. Meneer Samson is een bekendheid. De oprit naar het ereveld is lang. Het veld bestaat uit alleen maar grote en kleine witte kruisen en het is een indrukwekkend gezicht. We rijden het terrein op en ik kan alleen maar stil zijn en kijken naar de witte kruisen. Al deze mensen die zijn gestorven. Meneer Samson komt hier zo regelmatig dat hij niet meer onder de indruk is. 'Jij houdt wel van mangga toch? Dat vind je wel lekker ja?' vraagt hij opeens. Ik knik ja. 'Ze zijn nu mierzoet hier, we gaan straks eten.' Natuurlijk. We gaan straks eten. We stappen uit de taxi en pakken allebei een mandje met bloemblaadjes. We krijgen van de wachter beide een zwarte paraplu om ons te beschermen tegen de zon en lopen het veld op. Meneer Samson ver voor mij uit. 'Panas ya, Surabaya altijd panas', zegt hij. Ik knik weer en volg hoe hij met zijn tengere vingers de roze, paarse en gele bloemblaadje uit het mandje pakt en met aandacht verspreidt over de graven van zijn helden. december 2012 39 Moesson #6 december 2012.indd 39 29-11-12 15:59

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2012 | | pagina 39