'Spierwitte zand stranden markeren de overgang naar turkooizen zee- tuinen en kobalt blauwe dieptes' BIJZONDERE BESTEMMING Weggedoken in de koele schaduw van de veranda, volg ik de strapatsen van een groep makaken. Ze racen over het dak en deinzen er niet voor terug mijn onder goed met knijpers en al van de waslijn te rukken. Het alfamannetje van de kolonie, een goedmoedige dikzak, roept de spelende apenjeugd tot de orde als ze het echt te bont maken. Hij bepaalt ook wanneer de groep op voedseljacht gaat of juist dat het tijd is om de veilige manggabomen op te zoeken voor een welverdiende siësta. Heel wat uurtjes sla ik stuk met het observeren van deze or dinaire grijze apen die je overal in Zuidoost- Azië kunt tegenkomen. De makaken zijn brutaal en amusant, maar niet erg bijzonder in de regio - een soort mussen. Aardig, denkt menig reiziger, maar hij wil snel weer voort, naar dat wat écht aandacht verdient. Om die reden zie ik de groep makaken als een perfecte metafoor voor het eiland waarop ik vertoef. Sumbawa - formaatje Nederland, 1 miljoen inwoners - maakt deel uit van de (Kleine) Soenda eilanden en is daarmee een van de vele schakels in de kleurrijke Indonesische archipel. Maar in tegenstelling tot de talrijke culturele, landschappelijke en historische attracties bij de buren, heeft Sumbawa weinig waarmee het kan pronken. Hier moet je immers niet zijn voor span nende tijgersafari's, onvergetelijke ontmoe tingen met orang-oetans, reuzenvaranen of paradijsvogels. Hier geen hallucinerende bergmeren, oogstrelende sawa's, eeuwige sneeuw, wereldberoemde tempels, penisko kers, wajangpoppen, kecak-dansen, duistere adat, spraakmakende cultuur, architectuur of koloniale oudheden. Toeristen, eilandhoppers en backpackers die hijgend achter Lonely Planet (of andere toeristen) aansjokken, heb ben op Sumbawa dan ook weinig te zoeken, zo lijkt het. De enkeling die het eiland toch even aandoet, ziet het dan ook vaak als ver- bindende, wat kleurloos onderdeel van het geheel. Het eiland heeft niet meer dan een transitfunctie in de ogen van toeristen die (elders) écht willen scoren. Hun uiteindelijke reisdoelen zijn bijvoorbeeld het schitterende landschap van Flores, de 'draken' op Komodo of het veel meer op toerisme ingestelde Lombok of Bali. Maar Sumbawa als serieuze eindbestemming? Mweh. Op internet kwam ik op een reisforum zelfs het dringende advies tegen om het eiland maar geheel over te slaan, er viel 'nauwelijks iets te zien en te beleven'. Dit laatste is voor mij juist een regelrechte aanbeveling om het wél te bezoeken, zeker als ik door een aldaar wonend familielid ben uitgenodigd er enkele weken door te brengen. Vanaf het moment dat ik voet aan wal zet, op de havenkade van Poto Tano vanwaar ferry's een frequente verbinding met Lombok onderhouden, voel ik me aan genaam ontspannen. In eerdere bewoordin gen schreef ik dat op dit eiland - op papier althans - weinig bijzonders is te doen en te zien, wat ik een aantrekkelijk uitgangspunt vind. Ik hóef dan immers niks! Sfeer proeven zonder al te veel verplichtingen, wat lanter fanten, af en toe een plaatje schieten, beetje snorkelen: heerlijk! Maar al snel dien ik mijn voornemens bij te stellen. Verstoken van must-sees blijkt Sumbawa een walhalla voor hen die oog hebben voor hartverwarmende miniaturen of intieme tableaux vivant. Voorbeelden? Een truck met zijn laadbak tjokvol jolende voetballertjes die met een superkitscherige goudkleurige beker zwaaien; een uitbundig zingende vrouw die voor haar hutje makre len rookt; een naakte man die zichzelf én zijn motorfiets schoon schrobt in een ondiepe ri vier; tienermeisjes die tegelijkertijd facebook en de koran bestuderen; een fanatieke jogger in een lendendoek; een stokoude boer (of punker?) met een vaalgewassen t-shirt van de Sex Pistols. Mijn camera maakt overuren. Het landschap van Sumbawa blijkt boven dien verrassend mooi. Okeren bergruggen die via een met palmwouden en andere exotische vegetatie bedekt heuvellandschap trapsgewijs aflopen naar de oceaan, waar soms mangrovebossen, maar veel vaker verlaten kreken en spierwitte zandstranden de overgang markeren naar turkooizen zee- tuinen en kobaltblauwe dieptes. Een land schap dat ook nog eens is gelardeerd met knusse knoflookdorpjes die ik herken van de sepiafoto's van weleer. Van veel kanten had ik vernomen dat het eiland een soort Australische outback was: dor en leeg. Ik zie het niet! Weliswaar is het 7 maanden van het jaar smoorheet en kurk droog, maar van woestijnachtige toestanden, die me in alle ernst werden toevertrouwd, is er dan nog steeds geen sprake. Daarbij komt dat Sumbawa de resterende maanden één groene explosie is. Ik bevind me er begin re gentijd, november, precies goed: niet meer zo heet en droog met als verfrissende bonus af en toe een enorme plens hemelwater die, als met tjabé rawit, op smaak wordt gebracht door vurige klappen onweer. Er is welgeteld één serieus asfaltlint dat west met oost verbindt: een belangrijke reden waarom het eiland vooral door tran sitoreizigers wordt aangedaan. Deze weg, de Jalan Garuda, lijkt inderdaad de aorta van Sumbawa. Iedereen maakt er gebruik van, en hoe! Naast de vaak hoog opgeladen vrachtwagens en 4wd's, maken ook koetsjes, roedels al dan niet begeleide hoefdieren, rondtrekkende venters en klassen geüni formeerde schoolkinderen gebruik van het 30 Moesson Moesson #7 januari 2013.indd 30 23-12-12 15:10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 30