Column
Poirrié's Perikelen
Bijna vergeten
W
v v
- 'V*.-
2012 is voorbij. Kapitalen zijn er weer aan cadeautjes verspild, de
lucht in geschoten en in magen verteerd. Alsof geen crisis ons teistert
en geen snoeiharde bezuinigingen ons wachten. We leren het nooit.
Ik pleit mezelf niet vrij. Toen de bomen tot in de hemel leken te groei
en en de banken met hypotheken begonnen te strooien, stortte ook
ik me in die bandjir van optimisme. Leverde ik mijn slooprijpe Skoda
MB1000 in bij de Ford dealer in Apeldoorn en reed ver boven mijn
stand huiswaarts in een bijna nieuwe bordeauxrode Taunus GL Klasse
A1 occasion. Dankzij een sympathieke verkoper, die me had voorge
houden dat heel Nederland op de pof leefde en een autofinanciering
over 2 jaar niet iets was om me voor te schamen. Hoefde ik niet eens
voor naar de Volkskredietbank, kon hij ter plaatse regelen. Daarvan
daan. Van die Taunus hebben we trouwens veel plezier gehad. We
zijn er 4 keer probleemloos mee naar Spanje geweest en konden er
zelfs mee op bezoek bij een kennis. Die naar een sjieke buitenwijk van
Breda was verhuisd en me bij een vorige keer had verzocht of ik mijn
oude Skoda alsjeblieft verderop wilde parkeren, uit het zicht van de
buren.
Minder prettig was echter dat ik zo gestrest raakte van de 2-jarige
lening, dat ik die in een half jaar afbetaalde. Moesten we wel vaak
nasi goreng belazer en stoofpeertjes van 15 cent de kilo eten, maar
kon ik daarna weer rustig slapen. Bovendien hadden de kinderen
nergens last van, die waren al de deur uit. Goed voor het moreel was
ook dat Nels nasi goreng belazer goedkoper en lekkerder was en is
dan de nasi goreng speciaal van het beste Chinees-Indisch restaurant.
En ze eind van de maand, als de gadjie binnen was, voor een uitge
breide rijsttafel zorgde. Met smoor ajam. Niet van zo'n opgepompte
plofkip, maar van een gezonde scharrel-babon (leghen), die een nacht
in de diepvries had gelegen om de kiplucht te neutraliseren alvorens
volgens geheim familierecept te worden gesmoord, in een wadjan.
Als Nel niet zo goed had kunnen koken, was ik die afbetalingsperiode
nooit ongeschonden doorgekomen.
Ma zei het al, toen ze jaren geleden met pa bij ons aan het kerstdiner
zat: 'Dat kind is me voorbij gestreefd.' Dat hoor je een vrouw niet
gauw zeggen over haar schoondochter. Pa zei nooit veel over Nels
kookkunst. Die huldigde het geen-woorden-maar-daden principe.
Deed hij in Indië al. Als hij de rongkong te pakken kreeg bijvoor
beeld, sloeg hij met zijn vingers aan het plukken en scheuren tot
er geen spiertje vel of vlees meer aan hing. Leek de rongkong wel
een gerampokt huis waarvan ze deuren en ramen op straat hadden
gegooid. Kon je dwars doorheen kijken. Voor de blanda: de rongkong
is de romp van een kip en geen Soendanese operettediva. Dat is
een ronggeng. Die zag je in Indië sowieso niet met Kerstmis. Wel op
Oudejaarsavond, als ze met een dweilorkestje het voorerf op kwam
schuifelen om Hollandse liedjes op z'n Indonesisch te kwelen.
Was eigenlijk inconsequent wat pa deed met een rongkong. Want wij
mochten niks, aan tafel. En vooral niet met de vingers eten. Vond hij
niet netjes. Bijna vergeten door al dat gemekker over eten: de beste
wensen voor het Nieuwe Jaar.
Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont
sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack
Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
februari 2013 31
Moesson #8 februari 2013.indd 31
24-01-13 14:16