Column Poirrié's Perikelen Brigade-generaal b.d. W Van sommige inheemse KNIL-soldaten werd beweerd dat als ze aan het muiten sloegen omdat ze in drie maanden geen soldij hadden gehad, je ze met een driewerf 'hiep-hiep-hoera voor Hare Majesteit de Koningin' weer in het gelid kreeg. Was een flauw grapje, maar ook een bedekte erkenning van hun loyaliteit. Die later allesbehalve beloond zou worden. Net als de meeste Indische mensen waren ook wij grote Oranje fans. Daarom ging ik graag met pa mee toen we in 1938-1939 met Europees Verlof in Den Haag verbleven en er op en om het Malieveld een groots Oranjefeest plaatsvond. Wie er jarig was, ben ik vergeten, maar we hebben er in ieder geval een parade en een wielerwedstrijd bijge woond. Vanachter een bereden marechaussee, die ons het uitzicht belemmerde op zijn grote knol. Pa probeerde hem nog wel weg te krijgen met een ironisch: 'Jij ziet het zeker wel zitten op dat grote paard.' Maar dat pareerde die gekolbakte kerel met een gevat: 'Heb je goed gezien. Kun je beter op zitten dan op zwart zaad.' Had pa niet van terug. De wielerwedstrijd was trouwens nog pure sport. Geen doping, geen kopspijkers en geen toegetakelde idioten op en langs het parcours. Winnaar was Demmenie. Dat was toen een echte BN-er. Of hij vernoemd was naar de Demmeniebrug over de kali Atjeh in Kotaradja of omgekeerd, weet ik niet. Weer thuis aan de Beeklaan werd het feest in familiekring voortgezet en kon pa zich weer uitleven in het vertellen van sterke verhalen over de Oranjes. Daar kende hij een heleboel van. Een van de mooiste vond ik die van een banket in paleis Het Loo ter gelegenheid van de zo veelste verjaardag van koningin-regentes Emma. Waarbij de geliefde vorstin voor een enorme afgang werd behoed. Zoals pa wist, verliep alles perfect en had iedereen het naar de zin. Tot bij het opdienen van het hoofdgerecht plots een luide wind weerklonk. Die, geloof het of niet, onmiskenbaar vanonder de zetel van Hare Majesteit vandaan kwam. Het hele gezelschap verstarde van ontzetting. Niemand wist raad met het voor Hare Majesteit ongelukkige intermezzo. Maar gelukkig was daar een piepjonge luitenant van het Garde Regiment Grenadiers, die resoluut opsprong en de hakken tegen elkaar knalde. Om zich vervolgens deemoedig bij de jarige vorstin te verontschuldi gen voor zijn onwelvoeglijk gedrag. Ma en Gon sprongen de tranen in de ogen van zoveel galanterie. Mij zaten echter de gevolgen ervan dwars. Daarom zei ik tegen pa dat die jonge luitenant beter zijn mond had kunnen houden, want dat akke fietje zou hem gegarandeerd zijn carrière kosten. Maar pa keek me meewarig aan en zei: 'Ben je mal. Naar goed gebruik in die kringen werd hij geruisloos weggepromoveerd. De rest van zijn dienstijd sleet hij als Militair Attaché in een dozijn bananenrepublieken en een paar andere onbetekenende landen.' En op mijn vraag hoe het nu met hem ging: 'Hij is inmiddels gepensioneerd en resideert als brigade-gene raal b.d. met zijn jonge vierde echtgenote in de buurt van Wassenaar. In een kapitale villa met rietendak, verwarmd buitenbad, twee tennis banen en een brandkast vol juwelen en waardepapieren.' Volgens pa echt waar, dese. Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. maart 2013 19 Moesson #9 maart 2013.indd 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 19