ZWARTE BLADZIJDEN hebben vanonder de vloer op hem geschoten, een meter achter mij. Dat begrijp ik niet, tot nu toe. Die darmen van luitenant Wouters kwamen er aan alle kanten uit, helemaal kapot. Ik heb mijn overhemd uitgedaan, de darmen teruggeduwd en heb mijn overhemd om hem heen geknoopt.' Het patrouilleverslag, opgetekend in Men- tengsekar, Java op 12 mei 1949, meldt dat lui tenant Wouters het niet heeft overleefd en: 'Op de terugtocht verliep alles rustig. Al leen werden in iedere kampong van tevoren 2 a 3 mortiergranaten gegooid, om vooral een rustige terugtocht te hebben.' Herman: 'Ik heb mijn vader gevraagd: er zijn daar onschuldige mensen vermoord, ook vrouwen en kinderen? Hij keek me slechts zwijgend aan. Die ESD-ers werden alom gevreesd, geen wonder dat in 1949 door de Indonesische tegenstander een zwarte lijst is opgesteld waarop hun namen staan. Ook Birney en Keppy. Maar zodra de eerste ESD- ers worden vermoord, treedt een ongeschre ven wet in werking: de marinierscode. Zij werden toch beschouwd als echte collega's, als kameraden. Dat is het goeie van die Nederlandse mariniers, het credo is: "Eens marinier, altijd marinier". De mariniers heb ben zich over onze vaders en hun collega's ontfermd. De leiding besloot ad hoc die jon gens weg te halen van Oost-Java. Tientallen kwamen uiteindelijk in Nederland terecht.' Alfred: 'En dan, vele jaren later... ik logeer bij mijn vader en loop over de gang om even naar de keuken te gaan. Mijn vader heeft zijn slaapkamerdeur als altijd halfopen. Hij ligt op zijn rug en slaapt met zijn ogen halfopen. Dan springt hij weer als een opgejaagd roof dier uit zijn bed, zoals in mijn kindertijd.' Uit de memoires van Adolf Birney: 'Hoe ik toen slapen moest ten eerste spreidde ik mijn poncho uit op de vloer. Daarboven een enkel gevouwen deken. Als hoofdkussen fungeerde mijn rugzak, welke gevuld is met geweerpatronen en handgrana ten. Natuurlijk hield ik mijn dungaree-uniform aan en hoefde slechts een tweede deken over mij te trekken. Zelfs mijn laarzen hield ik aan, want ik verwachtte elk moment in actie te moeten komen.' Herman: 'Ik denk dat ik daarom mijn vader nooit heb zien slapen. Op het moment dat ik of een van de andere kinderen ging sluipen, kraakte de vloer in de gang en stond-ie er al. Ook hij kon enorm onredelijk zijn en vooral mijn oudste broer en mijn moeder hebben veel slaag van hem gekregen. Achteraf be zien zaten onze beide vaders in een constant sluimerende psychose.' Uit een interview met Etoes Keppy: 'In de regentijd, ik geloof in januari 1949, moesten we een lijn spannen om naar de overkant te kunnen. Nou, hebben ze weer mensen van de VDMB uitgezocht. Ja, om de rivier over te zwemmen tussen al die lijken Met vier man zijn we overgegaan en daar zijn we twee dagen en twee nachten beschoten. En dan zit je daar gewoon in de modder, joh, in die maïsvelden.' Herman: 'Opnieuw is die discussie gaande over oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië, met Raymond Westerling als hét prototype van de oorlogsmisdadiger. Net als hij waren V.l.n.r.: de Indische ESD-ers Joop Kuijer, Roman van Schaijk, Ferry de Vorst en de Molukker Etoes Keppy. onze vaders zowel held als oorlogsmisdadi ger. Door hun tussenkomst zijn de verlie zen aan Hollandse kant beperkt gebleven. Tegelijkertijd hebben ze mensen gemarteld en vermoord, ook onschuldigen. Toch neem ik mijn vader zijn oorlogsdaden niet kwalijk, maar wel die Nederlandse officieren die een veel te jonge en door de Japanse bezetting al getraumatiseerde jongen op pad stuurden. Terug in Nederland deden die officieren alsof zij het allemaal zo netjes hadden afgehan deld in Indië.' Alfred: 'Onze vaders hebben niet kunnen overzien wat hun allemaal zou overkomen. Wat ze hebben gedaan, had niet gekund zonder dat zij werden bewapend en op pad gestuurd door de mariniers. Bij de Engelsen had mijn vader een wapenstok en dat was het. En dan kunnen die mariniers wel een erecode hebben, maar het was lafheid van hun, om onze vaders, te jong om niet dwaas te zijn, voorop te laten lopen.' Reageren? info@hermankeppy.com maart 2013 45 Moesson #9 maart 2013.indd 45 21-02-13 09:27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 45