'Af en toe betrap ik mezelf ook wel op dat boze Indo-gevoel' Toen Toch INTERVIEW ouders voor of achter de camera te vinden. 'Mijn moeder heeft ooit een documentaire over borsten gemaakt. Daarin speelde ik een Charlie Chaplin-achtig kind dat gaat bin nengluren in een behawinkel. En in Het land van mijn ouders, die documentaire over mijn grootouders, zit ik als mezelf. Daarin schep ik een bord eten op.' Als kind al zag hij veel van de wereld. 'Op de een of andere manier kregen ze het voor elkaar dat ik altijd vier tot zes maanden weg mocht van school. Ik heb de tafels van mijn vader geleerd, maar voor de rest deed ik veel zelf. Dan had ik wat boekjes meegekregen en die las ik in een paar dagen door. En als we terugkwamen liep ik weer voor op de klas. Ik was vrij goed in informatie opnemen. Ik zat ook altijd de reisgidsen uit te pluizen, dan leer je heel snel.' hij op de middelbare school zat, maakten zijn ouders een tv-serie over seksuele voorlich ting voor kinderen vanaf tien jaar: Cursus voor beginners in de liefde. 'Mijn vader schreef toen al allerlei seksuele voorlichtingsboek jes. Een bekende titel uit die tijd was Vies is lekker. Dat was echt zo'n zeventiger jaren voorlichtingsboek waarin alles in de meest expliciete bewoordingen werd uitgelegd. Toen mijn klasgenoten het ontdekten werd ik aanvankelijk gepest, maar al snel von den ze het toch wel interessant en werd ik gebombardeerd tot de pornokoning van school en de expert op het gebied van allerlei mogelijke seksproblemen. Uiteindelijk heeft dat mij veel goeds opgeleverd.' Wat hem trok, was niet zozeer wat zijn ou ders maakten, als wel de wereld van de film en de magie die daaromheen hing, zegt hij. 'Het creëren van een nieuwe werkelijkheid met camera's en lampen.' De eerste keer dat hij iets zag wat hij zelf gemaakt had willen hebben, was toen hij naar een aflevering van Miami Vice keek. Dat was sensationeel. Voortaan was de televisie, die op de slaapka mer van zijn ouders stond, ook voor hem vrij toegankelijk. 'Want Miami Vice konden ze me niet onthouden.' De gedachte dat je iets kon maken waar iedereen over sprak intrigeerde hem enorm. Later maakte hij het weer mee bij de hoogtij dagen van GTST. Dan stond hij bij de bakker en waren de mensen in gesprek over iets wat ze de vorige avond hadden gezien. 'Dat vond ik fenomenaal. Dat je iets kunt maken wat zoveel impact heeft.' Wat ook meespeelde was dat het bij hem thuis was verboden om dat soort televisie te kijken, denkt hij. 'Mijn ouders houden niet bepaald van dingen die voor het grote publiek zijn gemaakt.' koos hij er niet direct voor om bij de televisie te gaan werken. Na de middelbare school zocht hij zijn heil buiten het creatieve gezichtsveld van zijn ouders en besloot hij totaal iets anders te gaan doen. Hij ging scheikunde studeren en werd lid van het Amsterdams studentencorps, waar hij zich aansloot bij het meest fanatieke dispuut. Om zich staande te houden zat hij op kickboksen. 'Dat was wel handig. Want dan dachten ze dat ze een kleine pinda zagen lopen, maar die bleek dan stiekem heel sterk te zijn.' Tegen het einde van zijn studie realiseerde hij zich dat de kans groot was dat hij zijn leven voortaan zou moeten slijten als onder zoeker in een laboratorium. De wereld van de televisie bleef hem trekken. En dan niet als maker aan de verantwoorde kant zoals zijn ouders hadden gedaan, maar als bedenker van programma's voor het grote publiek. Hij stopte met zijn studie en schreef open sollicitaties naar John de Mol producties en Van den Ende producties, toen nog twee verschillende bedrijven. Van de eerste hoorde hij niets, maar van de laatste mocht hij op gesprek komen. Daarna kon hij bij Goudkust als assistent-opnameleider beginnen. 'Dat eerste jaar heb ik me helemaal suf gelezen aan boeken over televisie- en filmtheorie, want tijdens de opnamen moest ik vooral veel wachten.' Na een jaar mocht hij op nameleider worden en weer een jaar later mocht hij regisseren. Op zijn 26ste was hij regisseur. Op zijn 34ste stond er vice-presi dent MTV Networks op zijn kaartje. Het ging min of meer vanzelf, zegt hij over zijn bliksemcarrière. Hij heeft het geluk gehad dat hij in een goede omgeving terecht kwam waarin hij kon gedijen. 'Maar je moet natuurlijk ook ambitie tonen.' "I F 1 is een les die hij van thuis heeft meegekregen. Ambitieus zijn. Hard werken. Maar aan de andere kant kan hij ook heel meegaand zijn. 'In het werk kan ik heel goed mensen hun gang laten gaan. Ik kan heel goed kijken en luisteren. Observe ren. En pas na een hele tijd mijn mening over iets geven. Dat is iets wat ik van mijn opa heb geërfd.' Als kind logeerde hij in de weekends veel bij zijn opa en oma. Allebei 'echt' Indisch, maar allebei ook heel verschillend van karakter. Twee uitersten in wat hij in het Indo-zijn herkent: 'Aan de ene kant de boze Indo, die deep down boos is, omdat hem is meegege ven dat hij harder zijn best moet doen dan de anderen. En dat nooit mag laten merken, maar daardoor een soort boosheid voelt over het onrecht dat hem is aangedaan, omdat april 2013 15 Moesson #10 april 2013.indd 15 26-03-13 13:35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 15