realiseerde me dat dat iets was wat ik in Ne derland zelden tegenkwam maar vanbinnen eigenlijk wel miste. Ik voelde me in China ook zo thuis. Er was zoveel herkenning, en ineens wist ik bepaalde dingen voor mezelf te benoemen die ik in Nederland altijd wel voelde, maar nooit goed onder woorden kon brengen. Ik heb me bijvoorbeeld lange tijd al tijd heel erg geschaamd als me iets gevraagd werd en ik het antwoord niet wist of de vraag niet snapte. In China zag ik diezelfde schaamte: dan deed men gauw het luikje in de deur dicht als ik de weg kwam vragen en men me niet begreep of me niet verder kon helpen. Wat ik daar ook zag: dat lief zijn mag. In Nederland zeggen we al gauw: met lief zijn kom je nergens, je kunt maar beter assertief zijn. In Azië zag ik een heel andere, zachte mentaliteit, die ik ook herken in mijn Indische familie. En door het prachtige hand en borduurwerk dat ik daar zag ontstond ook mijn fascinatie voor naald en draad. Eenmaal thuis begon ik heel voorzichtig om mijn fotografie te combineren met borduurwerk. Maar omdat allebei mijn ouders binnen korte tijd heel ziek werden en in 2009 vlak na elkaar overleden, kwamen mijn plannen en ideeën niet van de grond. Mijn hoofd was te vol met andere dingen. Al maakte ik, in de periode dat mijn moeder zo ziek was, wel ansichtkaartjes voor haar van stof en draad. Daar werd ze vrolijk van. Ik weet nog dat ze een keer zei: "Ingrid, als ik beter word, gaan we samen zulke kaartjes maken en verkopen in een webwinkel." Helaas is het er niet van gekomen. Moesson #10 april 2013.indd 31 26-03-13 13:36

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 31