INTERVIEW woonde. Toen hij achttien was is hij vanuit Indonesië naar Engeland gegaan om daar aan een soort Bijbelschool lessen te gaan volgen. Daar heeft hij mijn oma ontmoet, die vlakbij op Java woonde, maar dat wisten ze toen nog niet. Samen zijn ze teruggegaan om op Nieuw-Guinea voor de kerk te gaan werken. Daar is mijn vader geboren. In Ma- nokwari. Later hebben ze nog in Hollandia en Sorong gewoond. 'Mijn oma vertelde weleens dat ze echt doodangsten uitstond dat mijn vader iets zou overkomen. Als klein jongetje was hij vrij licht. En als de Papoea's een feestje hadden, danste hij gewoon op hun muziek tussen hen in. Dat vonden die Papoea's natuurlijk prachtig, zo'n klein blank jongetje. Ze hebben zelfs voorgesteld om hem te ruilen tegen een varken. Mijn oma was echt bang, omdat er toen nog wel koppensnellers waren. Maar vanwege hun werk als zendelingen, moesten mijn opa en oma er wel op uit om contact te maken met de plaatselijke bevolking.' Zijn vader was twaalf toen zijn grootouders met het gezin naar Nederland kwamen. 'Ze zijn met het vliegtuig naar Nederland gekomen. Via Tokio en IJsland. Ik weet niet precies wat de reden is waarom via Tokio. Maar mijn vader zegt altijd: "Ik ben in Tokio geweest. Twee uur lang, want daar moesten we overstappen." Ze reisden met een groep, die hoorde bij een zendelingengroep van de familie Alt. Er was een mevrouw, moesje Alt, dat was een soort godmother. Als kind al hoorde ik haar naam. Ik heb haar nooit ontmoet, maar zo stel ik me haar voor. Alles draaide om moesje Alt, en zij was ook de leidster.' Zijn opa en oma maakten deel uit van de laatste groepen die in de jaren zestig naar Nederland kwamen. 'Iedereen zegt dat het na de oorlog in Nederland zo zwaar was, maar ook de laatste groepen hadden het slecht. Ze kwamen in een pension bij Velp terecht. Met zeven kinderen. Ze hadden echt helemaal niks. Ik weet nog dat ik op mijn zestiende All Stars kocht en mijn vader een beetje pissig werd. Dat waren zijn eerste schoenen in Nederland. All Stars van Converse had je in zijn jeugd ook al, maar in die tijd waren ze goedkoop, die kon je kopen voor vier gulden ofzo. Als kind moest je die dus maar dragen: ook in de winter. Hij werd dus echt boos toen ik ze droeg. "Je hebt geld, waarom koop je dan zoiets?"' In de vele interviews die hij de afgelopen maanden gaf, hadden de meeste journalisten vooral oog voor de Pinkstergemeente waarin hij opgroeide en waarin zijn ouders nog altijd actief zijn. Daar werd altijd muziek gemaakt. Het werd gezien als de verklaring waarom hij zo muzikaal is, ook al heeft hij nu afstand genomen van het geloof. Maar vlak ook de Indische invloeden niet uit, zegt hij. 'In de omgeving van Arnhem, waar ik opgroeide heb je Pinkstergemeentes met alleen maar mensen die uit Indonesië kwa men. Die zagen elkaar op feesten en deden soms ook kerkdiensten samen. De hele clan die vanuit Nieuw-Guinea naar Nederland kwam, is hier weer met Molukkers getrouwd. Dat was voor mij een grote familie. Mijn moeder is niet Indisch. Zij komt uit een fami lie van Groningers en Friezen, maar dan wel uit dat Pinksterwereldje. En dat liep allemaal door elkaar. Twee zussen van mijn moeder zijn ook weer met Indo's getrouwd.' Nog altijd heeft hij thuis in Amersfoort een eigen studiootje. 'Bij mij is het vroeger zo begonnen. Op zolder, waar ik ook sliep, was ik altijd aan het klooien met instrumenten en cassettebandjes. Net zoals mijn opa Sigmond die altijd in de weer was met bandrecorders. Hij had een grote vinylcollectie opgebouwd, die had hij al in Nieuw-Guinea. Mijn ouders hadden thuis overal instrumenten liggen. Eigenlijk de instrumenten die ik nu nog steeds gebruik, ook instrumenten die minder voor de hand liggen, zoals lapsteel en Hawaii gitaar. Heel veel van die instrumenten waar ik toen op speelde, liggen nog bij mijn ouders thuis. Ik begon met gitaar en piano en een beetje banjo. We mochten geen drumstel, want dat maakte teveel herrie, dus haalden we de plastic dozen leeg waarin we onze Playmobil en Lego in bewaarden en sloegen we die kapot. Thuis luisterden we naar Johnny Cash. Mijn vader draaide ook veel Chet Atkins en onder zijn vrienden zitten veel Indo's die allemaal weer gitaar speelden op een Fender. En die speelden die muziek dan weer na. De Indorock sijpelde overal doorheen. Als je met vijf mensen speelt en vier daarvan zijn Indo dan gaat het vanzelf. De invloed daarvan heb ik zelf ook wel ondergaan toen ik op mijn vijftiende en zestiende in Arnhem ging spelen met allemaal Molukkers, die ook weer allemaal rockbandjes hadden. Nu kun je je dat niet meer voorstellen, nu speelt iedereen hiphop. Toen was de gitaar het meest logi sche instrument, iedereen moest een gitaar hebben. Ik heb heel lang als achtergrondzanger gewerkt en allerlei klusjes gedaan en dan kwam ik allemaal Indische meiden tegen die ook dat werk deden. Muziek is altijd heel belangrijk. Voor mij was het logisch omdat het met de kerk te maken had, maar het had ook heel erg te maken met al die Indische mensen.' 'Dat Indische zit voor mij in het samen komen. Op verjaardagen of feesten werd er uitgebreid gegeten. En dan namen alle tantes wat mee, ook de tantes van tachtig. Die waren dan al dagen bezig geweest. Mijn moeder kan ook Indisch koken. Toevallig was ik afgelopen weekend bij mijn ouders en dan eten we Indisch. Heel uitgebreid, met roedjak enzo. Als ze mij een plezier wil doen, dan maakt ze soto ajam. Dat at ik vroeger op mijn verjaardag altijd. Als ik jarig was moesten we soto ajam eten. En er is altijd genoeg eten. Dat is wel een van de belangrijkste dingen. Ik vond het vroeger altijd zo raar als ik bij andere kinderen thuiskwam. Wij hoefden thuis nooit aan te kondigen dat we iemand meenamen om te eten. Iedereen kon altijd mee-eten. En dat merkte ik van het weekend ook weer. Dan heeft mijn moeder een paar dingen apart gezet. Want ja, stel je voor dat er nog iemand komt. Dat gevoel, weet je, dat is voor mij heel erg Indisch.' mei 2013 15 Moesson #11 mei 2013.indd 15 -fffi! 24-04-13 18:26

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 15