Column Poirrié's Perikelen King Kong beter dan Thompson W Sef, onze negenjarige achterkleinzoon, heeft zijn hart verpand aan de Venlosche Boys en de Venlose voetbalvereniging VVV. Kan ook niet anders, want hij is in Venlo geboren, woont in Venlo en voetbalt bij de Venlosche Boys E8 op de Leutherberg in Venlo. Waar zijn over grootmoeder Nel vandaan komt en ik haar heb weggehaald. Verwijt de familie me nog steeds, dat ik haar heb meegenomen naar het verre Holland. Dat terzijde. Sef dus, heeft een keihard schot in de benen. Als hij bij ons een balletje aan het trappen is, moet Nel hem soms waarschuwen. Zo van: 'Doe een beetje rustig lieverd, hier wonen allemaal oude mensen en die zijn erg schrikachtig.' Dan luistert die jongen ook, maar verder gaat hij zijn eigen gang. Toen hij nog maar 7 was en VVV-voorzitter Hai Berden een persconferentie hield in De Koel (de Venlose Arena, zeg maar), stapte Sef op hem af en vroeg om zijn handtekening. Berden helemaal mlompong, maar Sef kreeg zijn zin. Is maar goed dat de Gouden Koets op stal gaat, anders had Sef die vast en zeker een keer aangehouden voor een koninklijke handteke ning. Leren kan hij gelukkig ook goed, vooral rekenen. Als je hem de tafels door elkaar hoort opdreunen, word je helemaal bingoeng. Sef redt het wel. Die komt later in kringen te verkeren waar ze zich niet druk maken om futiliteiten als de Balkenende-norm en bonusbeper kingen. Als vader Jos als coach er tenminste voor waakt dat zoonlief geen verkeerde keuzes maakt. En diens voetballoopbaan niet net zo vroeg wordt afgebroken als de mijne. Staat voor mij als een paal boven water: als ik me niet had laten inspi reren door soldaat Thompson, de snelle rechtsbuiten van het militaire elftal van Solo, was ik nu ook een man in bonus geweest. Thompson was mijn voorbeeldfiguur. Als hij een sprint trok, schroeide het gras onder hem weg en kon je het publiek tot in Klatén horen juichen. Verloor hij wel alle richtingsgevoel en schoot de bal ver naast of hoog over, maar so what? Alleen van zijn snelheid raakte ik al in extase. Daarom besloot ik me ook aan te sluiten bij een lokale voetbalclub. De naam noem ik liever niet, maar ons trainingsveld leek op een drooggelegde sawah. Pa had trouwens eerst nog wat bedenkingen. Die wees me op mijn povere schoolprestaties en zei dat ik al een abonnement op zwembad Tirtomojo had, maar ging uiteindelijk toch akkoord. Ik kreeg zelfs een paar echte voetbalschoenen. Al bleken die te lomp voor een frêle, aan superlichte Ket-gympjes gewende Indische jongen als ik. Ik kon er tenminste niet mee uit de voeten. Mijn debuut als invallende rechtsbuiten was ook een regelrechte flop. Door ingrijpen van een bonkige linksback, die eerder bij de bal was en loeihard uithaalde. Bal recht in mijn gezicht. Ze hebben me toen van het veld gedragen, maar ik ben wel zelf naar huis gefietst. Die nieuwe kicksen heb ik daarna soepel gemaakt met afgetapte carterolie van onze toch nooit van z'n plaats komende Dodge. Kon je ze oprollen als een paar oude sokken en zagen ze er ook net zo uit. Als ma er niet was geweest, had pa me met kicksen en al in het zwembad gegooid. Ik had me ook op King Kong, de boomlange keeper van het garnizoen Kotaradja moeten focussen. Die hield alle hoge ballen en was altijd te laat beneden voor de lage, maar hoefde niet te rennen. Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. juni 2013 19 Moesson #12 juni 2013.indd 19 28-05-13 10:28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 19