'Een boek dat op jonge leeftijd in je leven
komt en ongemerkt je hele leven bij je blijft'
s
HET JAAR 1900
'De stille kracht is een van de literaire werken
die door Indonesische letterkundigen in
hun besprekingen van de Indische literatuur
wordt genoemd, omdat de inlander daarin
een belangrijke rol krijgt toebedeeld. Bij het
verschijnen werd de roman als gewaagd
beschouwd en gezien als een kritiek op het
gedrag van de Nederlanders die slechts
geïnteresseerd waren in de Indische ge
neugten en rijkdom. Hoewel het geluid van
onafhankelijkheid er nog niet in doorklinkt,
durft Couperus de weigerachtige houding
van de inlander te laten zien. Het boek geeft
ook een beeld van de raciale woonwijken in
Laboewangi: de Chinese buurt, de Arabische,
de Nederlandse, en de rest. In zijn boek Aarde
der mensen (Bumi Manusia) toont Pramoedya
Ananta Toer het Indisch rechtssysteem en het
verschil in rechten voor Nederlanders en in
landers, waarmee hij het beeld van de raciale
woonstructuur aanvult. Door beide boeken in
mijn proefschrift te behandelen, hoop ik dat
het Indonesische volk een completer beeld
krijgt van de (onmenselijke) ervaringen van
de Indonesiërs tijdens de Nederlandse koloni
ale tijd, inclusief haar apartheidssysteem.'
Dewi Elbers-Trimurwani is de
vertaalster van De stille kracht naar het
Indonesisch en promoveert binnenkort
op het boek.
'Omdat mijn leraar Nederlands gezegd
had dat ik in De stille kracht van Couperus
waarschijnlijk veel zou herkennen van mijn
Indische achtergrond, was ik het gaan lezen.
Maar ik herkende niets. Al op de eerste
bladzijde las ik woorden die ik thuis nooit
had horen vallen: residentiehuis, lampenjon
gen, oppasser, regent, resident. Mijn ouders
hadden het nooit over kandjeng of semba
gehad. Ik was thuis wel gewend om Maleis
te horen, maar andere woorden: tidoer,
ngantoek, minoem, adoeh, tjeplok, riboet,
toebroek, tolol, soesoe, baboe, djongos, lapar,
gemas, nasi, boeboer, goreng, bau kèlek, trassi,
kroepoek, emping, soto, opor, boesoek, koentil
anak. En die kwam ik in De stille kracht niet
tegen. Misschien verwachtte ik een soort
petjoh aan te treffen, of een sfeer als in de
Tong Tong waarop mijn ouders geabonneerd
waren. In elk geval werkte het plechtige
oudhollands, waarmee ik in ander werk van
Couperus geen moeite had, hier vervreem
dend. De opmerking van mijn leraar had mij
op het verkeerde been gezet. Ik las het boek
uit, maar het sleepte me niet mee, terwijl ik
zijn romans Langs lijnen van geleidelijkheid
en Van oude menschen, de dingen, die voorbij
gaan had verslonden.'
Marion Bloem is schrijver, cineast en
beeldend kunstenaar.
'Gelukkig las ik De stille kracht al op mijn
vijftiende, dus nog voor die anstiele Pleuni
Touw via detv het meesterwerk voorgoed op
het Hollandse olala- en hoepla-niveau van
goena goena vastnagelde. Mij staan daarom
niet de sirihspugers op het netvlies gebrand,
maar de man met de tali api, die achter Van
Oudijck aan, diens dagelijkse avondwande
ling meemaakt:"Zo vreemd die Hollanders...
vreemd". d
Het leven in Nederlandsch-lndië van Bas Veth
las ik ook op precies het goede moment, in g
1977, mijn tijd van revolte. Couperus en Veth:
vanaf 1900 de klokkenluiders van de Indische
cultuur. Hun romans bieden mij als Indische
en literatuursocioloog een indringend inkijk
je in de Indische cultuur die nog geen halve
eeuw later naar hier landverhuisde. Hun
romans gidsen me tot op heden, met name
door de wereld van Indische bestuurders in
Indische organisaties na de dekolonisatie.
Boeken kan ik daar over volschrijven, maar
dat durf ik niet zomaar, met zulke illustere
voorbeelden! Komt nog wel. Een passende
werktitel heb ik al: Tali api in Indisch Neder
land. Zo vreemd die Indische bestuurders...
vreemd. Vet hè?'
Edy Seriese is directeur van het Indisch
Wetenschappelijk Instituut.
juni 2013 43
Moesson #12 juni 2013.indd 43 28-05-13 10:30