'Eva is interessant. Maar haar lange, indringende, psychologische portret is voor een film onbruikbaar' HET JAAR 1900 44 Moesson Paul Sebes is literair agent. 'Een scenarioschrijver moet keuzes maken. Bij hoge uitzondering duurt een film langer dan tweeënhalf uur. Van deze beperking in tijd heeft een romanschrijver geen last. Voor de film heb ik gekozen voor thema's die in de roman wel aanwezig zijn, maar voor een speelfilm moeten worden uitvergroot. In mijn script zijn dat de islam, de straf voor on gelovigen voor overspel, de explosieve kracht van opstandigheid tegenover de stille kracht van wrokkig ongenoegen. In de roman is van dreiging met geweld in Laboewangi van de kant van de bevolking geen sprake. Toch werd er tijdens Couperus' leven overal in de archipel zwaar gevochten: Atjeh, Madoera, Bali, Lombok, Borneo en Celebes. Om maar te zwijgen van de kleine, lokale opstanden op Java. Maar daarover zwijgt de Nederlandse geschiedschrijving liever. Gerard Soeteman schreef het scenario voor de nieuwe verfilming van De stille kracht. 'Herlezen is het ware lezen. Het is altijd onvoorspelbaar wat je ontdekt bij een hernieuwde kennismaking met een boek, vooral bij jezelf. Ik las De Stille Kracht voor het eerst meer dan twintig jaar geleden. Het amoureuze was me bijgebleven, het lome en sensuele. Meer dan toen let ik nu op woordkeus, de stijl. De bovennatuurlijke elementen overtui gen nog altijd niet. Maar dan deze zin: "Ik zie het gevaar al heel werkelijk oprijzen - voor Holland - zo niet van Amerika en Japan uit, dan uit Indië's eigen grond." Een profetische zin voor een roman uit 1900. Een onvermij delijke eindigheid stuwt het boek, niemand ontsnapt aan zijn ondergang. Ik merk dat ik nu alles anders lees, Indië is geen decor meer waartegen zich van alles afspeelt. Het is voor mij een werkelijke plek geworden, van werkelijk gewicht. Gustaaf Peek is schrijver. Van jongs af aan ben ik gefascineerd door De stille kracht. Ik herinner mij nog goed hoe begin jaren '70 de meesten van mijn klasge nootjes niet naar de televisieserie mochten kijken. Van mijn ouders mocht ik dat wel en ik was danig onder de indruk van de optre dens van Willem Nijholt, Hans Dagelet en Pleuni Touw. Als puber heb ik het boek voor het eerst gelezen en wederom fascineerde deze klassieker mij enorm. Later, toen ik in Leiden Nederlands en Antropologie stu deerde, heb ik zelfs een paper aan het boek gewijd. Hierin vergeleek ik De stille kracht met Goena-goena van P.A. Daum, een ander boek over Nederlands-Indië uit hetzelfde tijdvak. Ik vind het intrigerend om te zien hoe de maatschappelijke betekenis van De stille kracht afhankelijk van de verschillende tijds beelden gedurende mijn leven is veranderd. Op dit moment wordt er gewerkt aan een nieuwe verfilming van De stille kracht en ik ben dan ook zeer benieuwd hoe het verhaal in het huidig maatschappelijk kader gestalte krijgt. In De stille kracht biedt Couperus een over vloed aan karakters, die niet allemaal in de film passen. Eindeloos zijn de beschrijvingen van de zielenroerselen van Eva. Dat is een zelfportret van Couperus. Eva is interessant. Maar haar lange, indringende, psychologi sche portret is voor een film onbruikbaar. Tenzij we Eva in het script anders "gebrui ken". Hoe? Ik hoop dat het script ooit daad werkelijk wordt verfilmd. Dan ziet u hoe een scenarist gewelddadig met zo'n romankarak ter omgaat.' Zo gelezen wordt De Stille Kracht een metafoor voor de plek van onze voormalige kolonie in het Hollandse hart. Een zwijg zame, duistere, maar indringende aanwezig heid. Onderschat, maar ook overweldigend. Zo innig en mysterieus en destructief als een fatale liefde. Moesson #12 juni 2013.indd 44 28-05-13 10:30

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 44