Column Poirrié's Perikelen Waarom, weet ik niet W Kotaradja 1936. De onder de Demmenie brug liggende oerkrokodil was bijna net zo lang als de onderkant van het wegdek breed. Hij zag er ook angstwekkend uit en het was maar goed dat hij dood was, anders hadden we hem nooit durven aanraken. Herinneringen zijn zelden betrouwbaar, maar de anakkolong die ter plaatse de show stal kan ik nog haarfijn uittekenen. Die zoon van een Menadonese soldaat-scherpschutter stond er in de druipnatte blauwe KNIL-sportbroek van zijn vader bij alsof hij de krokodil eigenhandig had gedood. Was ook niet mis wat hij had gepresteerd. Gelooft geen mens, maar het heeft nog in de krant gestaan dat hij een paar rondjes in de kali Atjeh had gezwommen om het monster naar boven te lok ken. Zodat zijn op de oever in stelling liggende vader het ondier met een karabijnschot kon vellen. Ik hield veel van pa, maar zover had hij mij nooit gekregen, al had hij zo hoog gesprongen als de kathedraal van Batavia. Hoewel de krokodil minder groot zal zijn geweest dan ik toen dacht, verandert dat niets aan het feit dat die scherpschutter zich nooit van bloedeigen levend aas had mogen bedienen. Zou pa trouwens nooit hebben gedaan, al behoorde hij tot de beste schutters van het KNIL. Wat hij al eens had gedemonstreerd op een van die grote regiments oefeningen van voor de oorlog. Op West-Java, toen hij nog bij het 10e bat zat. Kort voordat hij werd overgeplaatst en we tot ma's afgrijzen moesten verhuizen. Naar Kotaradja, helemaal bovenin mijn geboor te-eiland Sumatra, waar ze slechts 1 modehuis (Pinke), 1 bioscoop (Oranje) en 1 kapper (Japanner) hadden, maar het volgens ma wel krioelde van de Atjehers met rentjongs. Op die oefening snelde pa met zijn manschappen per truck naar een bedreigde frontsector in het Garoetse, toen een enorme tjeleng hen door de droge slokan langs de weg tegemoet kwam rennen. Pa liet de chauffeur stoppen, greep diens karabijn en sprong in de slokan. De tjeleng was hem net voorbij gestoven. Maar pa, ook niet van gisteren, zette zich in één en dezelfde beweging op één knie, mikte op het mid delpunt achterdeel van het snel kleiner wordende doelwit en haalde de trekker over. De tjeleng maakte een salto voorover, schoof op zijn rug verder en bleef na een tiental meters doodstil liggen. Is geen woord van gelogen: pa's toegesnelde soldaten konden met geen mo gelijkheid een kogelgat vinden. En sloegen steil achterover van verba zing toen pa hen op de schroeiplekken in poepert en snuit van de in de lengte finaal doorschoten tjeleng wees. Had pa wel de pech dat hij behalve een paar Europese kaderleden alleen inheemse manschap pen onder zich had. En dat die allemaal islamiet waren. Er dus geen sprake kon zijn van saté babi of babi ketjap bij de rijst. Haram. Daarom liet hij de dode tjeleng maar achter bij een Jannen-compagnie. Daar lustten ze er wel pap van. Bij de vooroorlogse oefeningen werd trouwens een strikte neutraliteit gehandhaafd. Het betrof nooit elkaar bestrijdende naties, regimes en religieuze- of etnische bevolkingsgroepen, maar ging uitsluitend om partijen. De Rode en de Blauwe. Als ik me niet vergis verloor de Rode altijd. Waarom, weet ik niet. Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. juli 2013 19 Moesson #1 juli 2013.indd 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 19