.k ben gaan zoeken naar een vortm ik wilde mijn foto's gebruiken, maar de schilderijen niet te persoonlijk maken. Een gezicht is eigenlijk invulbaar: het is een kinc' INTERVIEW bioscoop. Dan reden ze vanuit Tjandi de heu vels af naar de stad. Om Semarang lag een cordon Nederlandse soldaten, las ik later pas, want toen ben ik gaan neuzen. We praatten wel over het huis en over de bedienden, maar niet over de politieke situatie. Mijn ouders waren niet politiek. Mijn vader had zoiets van: politiek, dat is smeerlapperij, daar krijg je geen greep op, daar wil ik niks mee te ma ken hebben. Hij was ambtenaar en stemde altijd VVD, want die was goed voor de amb tenaren en verder dachten mijn ouders niet. Dus ze bemoeiden zich er niet mee, wilden er niet over praten. Maar ik denk dat ze toch zagen, door al die militairen, dat het niet goed ging. Bovendien had mijn moeder veel heimwee en kon ze niet tegen het klimaat. Mijn vader moet gedacht hebben: dit is geen land voor haar. Het gaat hier niet lukken, we gaan zo snel mogelijk terug.' In 1948 vertrekt het gezin weer naar Den Haag. Aimée heeft dan twee van haar kinderjaren doorgebracht in Indië. Het zou lang duren voordat Indië in het werk van Aimée terugkomt. Na haar loopbaan als docent edelsmeden en na de opvoeding van haar twee dochters. En na de verzorging en de dood van haar ouders, want als enig kind komt die zorg enkel op haar neer. 'Toen kwam pas een beetje tijd en rust en zijn we meer gaan reizen. Mijn man en ik gingen een maand naar Washington voor zijn werk en de ochtenden moest ik zelf invullen. Wat kun je makkelijk meenemen? Potlood en papier. En steeds kwam weer dat gevoel: ik wil wat met die oude foto's uit Semarang.' Aimee maakt Paradise Lost in eerste instantie alleen voor zichzelf. 'Ik ben gaan zoeken naar een vorm: ik wilde mijn foto's gebrui ken, maar de schilderijen niet te persoonlijk maken. Een gezicht is eigenlijk invulbaar: het is een kind. Je kunt niet zien dat ik dat ben, bij mijn ouders zie je ook niet direct gelaatsuitdrukkingen. Voor mij ben ik het kind, maar voor een ander kan het een ander kind zijn. Ik koos voor zwart-wit, omdat kleur zoveel afleidde van de essentie. En door het effect van dat zwart met dat wit, kon ik heel sterk het overweldigende licht laten zien dat daar in Indië was. De warmte en de felheid.' Tijdens een expositie merkt Aimée dat de In dische bezoekers naar de schilderijen worden getrokken. Dat was heel fijn, die herkenning. Het was een bevestiging dat Paradise Lost in Indische kring thuis hoort. Een Indische man bijvoorbeeld herkende de figuur in uniform. 'Ik heb Paradise Lost voor mezelf geschilderd vanuit mijn herinnering, maar wel met de gedachte: als ik het dan wil laten zien, dan wil ik het ook aan Indische mensen laten zien, om de herkenning. Nederlandse mensen vinden het werk ook wel leuk, maar ze vinden het vaak wat zoetelijk - dat vind ik zelf helemaal niet met die oorlogsscènes ertussendoor. In Indië leefden we natuurlijk met de dieren; we hadden een hond, we hadden kippen, de geit liep binnen en keek op tafel of er wat te eten was. Zo'n huishou den met al die dieren, zegt de gemiddelde Nederlander niet zoveel.' De verhuizing naar Nederland, vanuit de paradijselijk omgeving van het erf in Sema rang - met de kuikentjes en kiekendieven, de salamanders en spinnen, de vogelnestjes en vliegende draakjes - is een schok. Weg licht en warmte, weg speelkameraadjes, weg huisdieren. 'Het staat me nog bij, dat je van dat licht in het donker komt. We kwamen aan in december en ik had mijn grootouders en ooms en tantes nog nooit gezien. Ik herin ner me dat we in een hele kleine donkere ruimte waren en dat al die mensen naar me stonden te kijken en dat ik drie dagen niks gezegd heb.' Die beginjaren zijn zwaar. Het gezin woont in bij de ouders van moederskant in Den Haag. Aimée mist haar vriendjes uit Semarang. Er is wel één bovenbuurmeisje dat af en toe komt spelen. 'Ik herinner me dat ze op een gegeven moment zei: ik ga weer weg, en dat wilde ik niet. Ik had zo'n behoefte aan andere kinde ren om me heen. Ze zei: ik ga wél. Toen heb ik een mes gepakt en gezegd: als je weggaat sla ik je met dit mes, en dat heb ik gedaan. Daar na wilde ze natuurlijk helemaal niet meer met me spelen.' Voortaan staat Aimée aan de voordeur door de brievenbus verlangend naar de spelende kinderen op straat te kijken. Daardoor krijgt ze longontsteking, kinkhoest en vervolgens een nierbloeding. Zes weken ligt ze geïsoleerd in het ziekenhuis. Een hele eenzame overgang. 'Ik kreeg elke dag van die grote spuiten met penicilline in mijn rug. Ik was heel flink, huilde nooit, en dat vonden de artsen en verpleegsters geweldig. Er waren hele lieve, maar ook nare zusters. Er was een verpleegster die liet me de hele nacht op de pot zitten. "En jij blijft zitten!"' Na zes weken liggen moet Aimée, helemaal blauw van de prikken, opnieuw leren lopen. Het ziekenhuis verstrekt kleding en schoenen. Te kleine schoenen. Maar dat durft ze niet te zeggen. En zo schuifelt ze de gangen door. Kort daarna krijgt Aimées vader een baan in Arnhem en verhuist het gezin. Met het nieu we huis, een nieuwe hond, vriendinnetjes en school, wordt het leven weer wat rustiger. 'Ik was altijd aan het tekenen, als kind al. Mijn moeder stimuleerde dat en bovendien had ik op de middelbare school een tekenleraar, me neer Franz. Een mooie Indischman met een snorretje.' Hij overtuigt Aimées ouders dat ze naar de academie moet. 'Ik was me in die ja ren zelf niet bewust van het verlies van Indië. Je bent je leven aan het inrichten, vriendjes, studie, verhuizingen en dat soort dingen. Bovendien lag bij ons thuis het emotionele zwaartepunt niet bij het verlies van het land. Mijn vader was natuurlijk lang voor de oorlog naar Nederland gekomen. Verlies voor hem was de dood van zijn moeder en zijn zus in zijn jeugdjaren, niet dat hij het land verloren had. Paradise Lost verwijst naar het paradijs van Indische mensen, van de jeugd die je had augustus 2013 15 Moesson #2 augustus 2013.indd 15 24-07-13 18:13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 15