MIJN LIEFSTE DADDY
en de chaos waarin ze op dat moment zitten.
Eerst mijn oma, toen 29 jaar. Ze schrijft:
Misschien heb je mijn brief van 28 september
nu ontvangen. Daarin schreef ik dat alles met
ons in orde is, incluis onze meubels. Dat was
vorige maand, nu is alles veranderd. We zitten
nu met Ma, Jaja en de kleintjes geëvacueerd
in de 10e Bataljon, we zijn onverwachts
opgehaald en hebben 't hele huis gesloten
achtergelaten. De toestand buiten is erg
onveilig voor Europeanen, Menadonezen en
Ambonezen. We hebben kans buiten door de
vuile Indonesiërs gehakt te worden, dit is met
veel personen gebeurd. Zonder schuld. Vooral
de mannen, daar loeren ze op. Het komt door
dat de Jappen hun Merdeka hebben gegeven
en dat willen ze houden. T is hier een hele
rotzooi op het ogenblik. Ik hoop dat je niet te
erg zal schrikken als je dit leest. Na een week
hoorden we dat alle achtergelaten woningen
gerampokt zijn, vooral in onze buurt, we zijn
dus helemaal arm en zullen van voor af aan
moeten beginnen, als je terugkomt. Dat ik
alles verloren heb kan me niet zoveel schelen
Daddy, als ons leven maar gered wordt en
vooral de kleintjes. Hier zijn we veilig omringd
door onze militairen. 't Voornaamste voor mij
is dat God jouw leven sparen mag, want jij
betekent alles voor mij. Ik wacht hier iedere
dag op je komst, want iedere dag komen er
nieuwe mannen, ook van Singapore. Weet je
niet wanneer je overgebracht wordt?
'Very good, number one'
Jack antwoordt. De berichtgeving over de
bloedige chaos die op Java na de Japanse
capitulatie heerst, heeft inmiddels ook de
ex-krijgsgevangenen in Thailand bereikt. Het
is voor hem als militair, als echtgenoot en
vader frustrerend niet naar Java af te kunnen
reizen om zijn gezin veilig te stellen tijdens
de bersiap:
Hoeveel we er ook naar verlangen, we kunnen
geen aap doen aan die rotzooi. Het enige wat
we kunnen doen is onszelf op peil houden en
ons klaar maken voor het groote werk straks.
Denk niet moesjelief dat ik jullie in deze rot
zooi ook maar één ogenblik uit m'n gedachten
heb. Ik ben wat ruw met m'n woorden denk
je zeker he moesjelief. Maar laat het maar zo
moes. Ik zit vol haat op het ogenblik over die
kaffers daar bij jullie.
Zijn kampjaren beschrijft mijn opa op een
vrolijke manier. Zoals ik me dat uit mijn
jeugdjaren ook herinner: met een brede
grijns en harde lach kon hij de ergste dingen
vertellen. Alleen op een landkaartje dat hij
bijvoegt met de plaatsen waar hij de afgelo
pen jaren in het oerwoud in Thailand heeft
gezeten, noteert hij de aantallen doden uit
zijn ploeg. Jack:
Nou iets over m'n krijgsgevangenschap.
De laatste maanden was ik commandant
geweest van een ploeg van zo'n 200 man op
de grens van Malakka en Siam, 800 kilometer
zuid van Bangkok in het plaatsje Srasasdani.
De laatste weken werden de Japanners hoe
langer hoe soepeler, omdat zij hun einde voel
den naderen. 3 Amerikaanse jagers kwamen
er plotseling. Nou wie het eerste weg was
natuurlijk, die spleetogen en wij smeerden em
ook natuurlijk. Ik kwam ongelukkigerwijze
naast zo'n vent te liggen ergens in een klap
pertuin. Hij vroeg me het volgende: 'Ameri
kaan ka?' zoals ze dat woordje altijd gebruiken
in vragende vorm. 'Yes'zei ik, waarop hij
antwoordde: 'No good'. Prompt antwoordde
ik 'Very good, number one'. Hij kon me wel
opeten op dat ogenblik als hij dat kon. Maar
van angst poepte hij bijna in z'n broek. Vooral
toen de mitrailleurs begonnen te knetteren. Ik
zat em zelf even te knijpen maar toen ik zag
dat de vliegtuigen een doel hadden 500 meter
van ons vandaan, was ik gerust. Vanaf dat
ogenblik zoekt die smeerlap me altijd om me
een hijsch te geven, maar het lukte jammer
genoeg voor hem nooit.
In Thailand maken de ex-krijgsgevangenen
zich voor de zoveelste keer op om naar huis
te gaan. In december '45 schrijft Jack:
Jullie zijn bijtijds verhuisd, weer met niks.
Moesjelief, dat is erg beroerd, ik wou dat ik
jullie bullen mocht sturen, maar dat kan niet.
Ik kan ze opsparen en straks in z'n geheel
meebrengen, maar wanneer? Ik weet het niet.
Jij bent werkelijk een juweel van een vrouwtje
en moeder. Wat jij daar al zoo meemaakt met
de kinderen is niets vergeleken met wat ik heb
meegemaakt. Ik vraag me soms af van waar je
die moed en durf haalt. Je moreel is onver-
brijzelbaar. Je hebt meer moed in je dan 50
jongelui hier bij elkaar (sommigen dan) Want
die sommigen zijn bijna altijd dronken en
zien helemaal de ernst niet in, en gevoelloos.
Ze realiseren zich niets van wat er op Java
gebeurt en het laat hun steenkoud ook. Ze
zoeken een meisje hier op en vragen of ze mo
gen trouwen, die smeerlappen. Het grootste
gedeelte echter doet flink z'n best. We trainen
zwaar, de diensten zijn hier ook berat nou,
maar dat geeft allemaal niets. We hebben
allemaal onze wapening weer en worden in
het gebruik daarvan goed geoefend en gehard
voor straks. Ik zit hier als instructeur bij een
compagnie met flinke stevige jongens die voor
niets bang zijn of stil staan. Schieten kunnen
ze verrot goed en zuiver en rausen ook. Daar
zijn behoorlijke mannetjesputters onder die
met één klap iemand kapot kunnen slaan.
'Ik beloof het je'
Per brief wordt gecheckt hoe het met
vrienden en bekenden gaat: leven broers
en zussen nog, waar is Guus gebleven, hij
zat ook in krijgsgevangenschap. Waarom
schrijft niemand mij? Zijn ze me vergeten?
Het is voor Corrie en Jack verschrikkelijk
moeilijk gescheiden te zijn. In hun uitzicht
loze situatie is elke brief als een ademteug
waar ze het weer even op redden. Wanneer
wordt Jack nou overgeplaatst naar Java? Of
moet Corrie met de kinderen naar Bangkok
komen? Ondertussen zien ze om hen heen
mannen en vrouwen die het niet meer op
kunnen brengen na de jaren van ellende, ver
langend naar vrijheid en plezier, op hun man
of vrouw te wachten. Corrie en Jack zijn soms
ook erg bang dat de ander voor de verleiding
22 Moesson
Moesson #2 augustus 2013.indd 22
24-