aat ons er geen dramatische of melo-dramatische zaak van maken, maar nuchter vaststel len: voor miljoenen en nog eens miljoenen mensen bestaan noch een D-day, noch een V-day, geen overwinningsdag en geen Bevrij dingsdag. Deze miljoenen zijn de 'displaced persons'. Voor hen betekent de dag dat de oorlog eindigde (met Duitsland of met Ja pan) de dag dat een nieuw leven begon met nog groter desillusies, nog groter ellende dan de voorafgaande oorlog. Voor de vele miljoenen, die na de oorlog in hun eigen land mochten blijven zonder nieuwe terreur, zal de dag van het einde van de oorlog elk jaar een feestdag zijn. Dat zijn bijvoorbeeld de Britten, de Fransen, de Bel gen, de Hollanders, de Amerikanen. Dat zijn NIET de Roemenen, de Hongaren, de Polen, de Oost-Duitsers. Dat zijn niet de miljoenen verdrevenen, die soms na jaren van nieuwe concentratiekampen eindelijk een nieuw vaderland kregen toegewezen. Dat zijn niet de vele Nederlanders, die zich in Indië thuis voelden en dit vaderland hebben moeten verlaten. Dit vaststellen is geen ondankbaarheid: na kortere of langere aanpassingsperioden hebben al deze verdrevenen zich met nieuw optimisme een nieuw bestaan kunnen scheppen met soms werkelijk rooskleurige vooruitzichten. Het nieuwe vaderland heb ben zij aanvaard. Aan de blijde herdenkings feesten van het nieuwe vaderland nemen zij opgewekt deel, maar ergens diep in het hart, wij weten het zeker, daar is een traan, daar is een zucht, daar stokt even de adem van het verdriet om iets dat absoluut voorbij is. Tot hen richten wij deze woorden. Omdat wij evenals alle 'displaced persons' in deze maand met vreugde willen denken aan het eind van de oorlog en niet ontkomen aan de schok van het besef: en toen begon de nieuwe ellende. En daarom is er voor ons geen uitbundige V-day. Aan de andere kant willen we er zeker geen rouwdag van maken, maar komen we tot de nuchtere vaststelling van een nuchter feit: voor ons bestaat geen Bevrijdingsdag. Wat gebeurde er ook weer in augustus 1945? Waar zaten we toen? Ergens in een kamp. Ziekelijk en uitgehongerd. Verstoken van alle openlijke, vrije en betrouwbare berichtge ving. Het bericht van het einde van de oorlog sloop ergens de kawat binnen als een ver velend geworden 'canard'. Dat vrij worden hadden we nou al vier jaar lang gehoord... Het duurde van een paar dagen tot een paar weken tot we wisten dat het definitief waar was en toen was er al geen vreugde-shock meer. Zo. Dus tóch vrij. Nou mogen we dus de Jap afranselen? We waren te slap om de Jap af te ranselen. Nou mogen we zoveel vreten als we willen? Er was niks te vreten. Gaan we nou naar huis? Waar zijn de lui, die ons thuis moeten brengen? Was er nog wel een thuis? Leeft m'n vrouw (man, broer, vader, zoon) nog? Haal ik het nog wel met m'n beri-beri en m'n malaria? Er was geen bevrijdingsdag. Er waren een paar tergend langzaam voort- kruipende ziekelijke bevrijdingsmaanden. Er waren vervelende geruchten over Indië, nergens bevestigd, maar ook nergens tegen gesproken. Er hing toch wel iets. Iets niet leuks. 4 oktober vertrok ons bataljon van Singa pore. 8 oktober kwamen we op Priok aan. Zouden er tóch vrouwen en meisjes aan de kade zijn als een soort verrassing? Weet je nog van vroeger als een boot aankwam? Die volle kade, de serpentines? Priok lag in puin. We klommen tot aan de tanden gewapend met een touwladder van de LTS af. De kade was grandioos verlaten. Grote pakhuizen lagen ineen gestort als kadavers van prehis torische dieren. Er waren geen serpentines. Er waren geen meisjes. Er waren geen vlaggen. Eentje brulde plotseling: 'Kijk! Rood-wit!!' We holden naar hem toe. Tussen twee bouw vallen door zagen we in de verte aan een bamboestok een rood-witte vlag. De zon ging langzaam onder. Er kwamen trucks voorgereden. Er zaten geen mas-soepirs achter het stuur, maar kleine jongetjes. Indische jongetjes van zes- 42 Moesson Moesson #2 augustus 2013.indd 42 24-07-13 18:16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 42