Poirrié's Perikelen Lilian Toen we bijna 60 jaar geleden in Beekbergen kwamen wonen, stond er schuin voor ons huis een eikenboom. De laatste van twee rijen eiken die voor nieuwbouw plaats moesten maken. Die ene eik staat er nog steeds. Stoer en standvastig, alsof niets hem kan deren. Net zo stond Lilian voor haar idealen. En voor die van haar verschei den man Tjalie. Stoer en standvastig, wie of wat er ook op haar afkwam. Met open vizier en recht op de man af, ongeacht rang, stand of afkomst. En ook ongeacht wat de consequenties er van waren. Maar ook altijd met een groot gevoel van mededogen, voor met name de gewone mens, die in het hoekje zit waar de klappen vallen. En zich moeilijk kan verweren. Vind ik eigenlijk best moeilijk om Lilian te be schrijven zonder me in superlatieven te verliezen. Ze zou het zelf niet leuk hebben gevonden. En me daarover hebben gekapitteld. Op de haar toevertrouwde kernachtige manier, daarom houd ik het er maar op dat wij met haar overlijden een groot verlies hebben geleden. En Moesson een eik van een steunpilaar is kwijtgeraakt, een gewelde naar die alle stormen en regens weerstond en nergens voor boog. Kan ik de verleiding niet weerstaan om toch iets te vermelden over ons bezoek in 1979 aan Roeslan Abdoelgani, oud-vrijheidsstrijder van het eerste uur en voormalig minister uit de Soekarno-periode, die Lilian goed kende. Ze hadden elkaar veel te vertellen en namen geen blad voor de mond. Was ook erg gezellig, tot 'Roes' haar op een jonge, met de afwas bezig zijnde stagiaire wees en trots opmerkte dat het een goedkope en goed geschoolde werkkracht was die en passant zijn huishouding en administratie bijhield. Bracht Lilian haar zware ge schut in stelling en gaf hem de volle laag. Was het daarna weer pais en vree en kon de dag niet meer stuk toen Roes er een rasechte bibik petjel bijhaalde. Maar ging hij daarna weer in de fout door een beetje amoureus te doen. En Lilian toe te vertrouwen dat hij een voorkeur had voor Indische meisjes. Omdat die niet zulke kromme benen had den als de Indonesische. Kreeg hij nog een salvo om de oren. Eerlijkheidshalve moet ik hierbij aantekenen dat Lilian me ook vaak genoeg een schot door de benen heeft gegeven. Jaren geleden bij voorbeeld, toen Nel en ik in Den Haag waren en de redactie van toen nog de Tong Tong bezochten. Had ik een bosje tulpen gekocht om niet met lege handen bij de bazin aan te komen en ontving die ons met open armen. Maar keek me toen strak aan en zei met van afschuw druipende stem: 'Godallemachtig, als je nog wat weet, ik haat tulpen.' Daar sta je dan als ouwe KNIL-veteraan: twee gevangenissen, twee kampen en twee politionele acties overleefd, maar helemaal lamge slagen vanwege een bosje tulpen. Als het mijn tijd is en Petrus me toelaat, weet ik zeker dat Lilian ge reed staat met een grote knuppel. En me een enorm pak slaag geeft omdat ik de laatste tijd zo weinig van me heb laten horen, welke rotsmoesjes ik er ook voor ophang. Ik weet trouwens zeker dat ze zelf daar boven heel goed is ontvangen. Door haar geliefde Tjalie, die bijna 40 jaar op haar heeft moeten wachten. Als ik goed luister kan ik hem zelfs horen vragen: 'Waar bleef je nou?' Rust zacht, lieve vriendin. (Jack en Nel Poirrié) uB! Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. september 2013 25 Moesson #3 september 2013.indd 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 25