net ais 'je Het Indische gezin Schiphuis heeft er eigenhandig voor gezorgd dat er maar liefst vijf zorginstellingen voor Indische en Molukse ouderen in het Noorden van het land kwamen. 'We hebben echt de deur moeten openbreken.' REPORTAGE nAoclht Door Lynda Muller Fotografie amke geluk: we eten Indisch vandaag', lacht Alfons. In de eetzaal in Groningen zitten de ouderen geduldig te wachten. Op het menu: gado- gado en ajam paniki. Alfons wordt direct aangesproken als hij zijn hoofd om de hoek van de eetzaal steekt. Iets met de zorgverze kering. 'Hoe moet ik dat doen Alfons?', vraagt een oudere Indische dame. Zodra Adeline binnenkomt, gebeurt hetzelfde. Adeline Schiphuis-Piël was altijd druk in de gemeentepolitiek en haar zoon Alfons Schiphuis in de advocatuur. Beiden hadden ze geen achtergrond in de ouderenzorg. Nu runnen Adeline (63), zoon Alfons (41), dochter Jacintha (38) en vader Henk Schiphuis (65) alweer vijf jaar Residentie Buitenzorg. Jaren hard werken vergde het om zorginstel lingen voor Indische ouderen in Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel te openen. In eerste instantie was Adeline niet zo bezig met het idee een zorginstelling te beginnen. 'Het was eigenlijk een vraag die naar óns toe kwam. Een groep ouderen probeerde erkenning te krijgen om iets op gebied van zorg voor Indische ouderen te doen. Dat lukte maar niet. Ze vroegen of ik er eens naar wilde kijken. Mijn man en ik zijn toen eerst gaan onderzoeken of er wel vraag naar was - zo vernederlandst ben je dan hè? We kenden de zorg voor deze specifieke doelgroep niet. Daarom gingen we naar Breda en Apeldoorn om te zien hoe het daar was geregeld. Dat sprak ons erg aan. Mijn man moest er na tuurlijk ook achter staan, omdat we eerst zelf alles financierden. Hij vond het direct prima. Toen we begonnen heb ik Alfons meegeno men. Ook met het idee dat als er iets met mij gebeurt, alles wel door kan gaan. En we zijn beiden van huis uit ondernemer.' Het kwam op ons pad Alfons: 'Zelf kom ik uit de advocatuur. Het was nu niet direct mijn roeping om de zorg in te gaan. Ik ben er een beetje ingegroeid. We begonnen met een kleine dagverzor ging. Binnen twee jaar was het al bijna een volwaardig bedrijf. We moesten ons meer bezighouden met de organisatie en uitbrei ding van zorg. Toen begon het voor mij pas echt leuk te worden.' Adeline: 'Mijn man heeft een achtergrond in de procesmatige kwaliteitssfeer. Door omstandigheden kon hij vervroegd met pensioen. Hij is eigenlijk onze grootste vrij williger. Dat hij ook meewerkt is een gelukje.' Zelf komt Adeline uit de politiek en was onder andere fractievoorzitter en voorzitter van de rekenkamer. 'Dit kwam op ons pad. Ik heb iets met onze ouderen, want ik vind dat ze heel veel hebben meegemaakt en werk er graag aan om hun een goede oude dag te bieden. Ik loop toch tegen een leeftijd dat ik nog een laatste mooie opdracht kan doen.' Adeline vindt de samenwerking met haar gezin heel leuk. 'Mijn dochter Jacintha vult weer andere werkzaamheden in. Zij doet de communicatie en zorgkant.' Alfons: 'Het is onze kracht dat we het als familie doen. De basis van vertrouwen is groot en met vreemden moet je dat altijd maar zien. Ons voordeel is dat we zakelijk gezien kunnen lezen en schrijven met elkaar. Natuurlijk zijn er ook nadelen. Het kan allemaal wat veel worden, zakelijk en als familie met elkaar omgaan. Zorgen voor een goede balans tus sen werk en privé is belangrijk.' november 2013 39 Moesson #5 november 2013.indd 39 23-10-13 18:00

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 39