SPIRITUEEL boosheid en verdriet en de vraag 'waarom ik?', leerde ik langzaamaan te accepteren dat mijn oude leven voorbij was. Ik kon niet meer studeren, niet meer stappen, kon er niet meer bijhoren. Ik ging weer bij mijn ouders thuis wonen. Daarna pas ging ik mezelf afvragen: wat kan ik nog wel en waar word ik blij van? Ik was twintig. Voordat ik het gevoel had: nu ben ik beter, nu kan ik alles weer, dat heeft zeker tien jaar geduurd. Overdag legt mijn moeder mij veelal in de box en sluit zij zich steeds meer van me af. Ik voel dat ook zij steeds verdrietiger wordt, al is het om een andere reden: ze mist mijn vaders aandeel in het geheel. 'We wilden toch een fijn gezin vormen samen? Dat is toch iets dat we al heel lang hebben gewild? Waarom is hij er dan nu niet?' Ik hoor haar ziel tegen zichzelf praten en begrijp haar verdriet maar al te goed. Zij mist hem zoals ik haar mis. (romanfragment) We botsten continu. Van kinds af aan al. Ik kon van mijn moeder niet accepteren dat ze mij niet de liefde en aandacht gaf waar ik naar verlangde. En dan krijg je dat aantrekken en afstoten. Kreeg zij vervolgens die liefde niet van mij, want ik was boos. Mijn moeder groeide op in een kil en liefdeloos gezin. Ik voelde wel dat ze van ons hield. Maar ze wist niet hoe ze ons moest knuffelen of tegen ons moest zeggen: dat heb je goed gedaan. Ze had het zelf nooit geleerd. Ik heb een Duitse moeder en een Indische vader. Ze hebben elkaar in Spanje ontmoet. Ze wilden alles voor elkaar zijn: liefde, vriendschap, troost, bevestiging. Maar dan maak je jezelf zo afhankelijk van de ander. Mijn moeder zocht de liefde in mijn vader en ik zocht de liefde in mijn moeder. Plotseling ontploft mijn vader zoals hij nog nooit is ontploft. Ik ben voor hem de schuldige. Hij slaat mij met al zijn kracht in een woeste beweging zo hard in mijn gezicht dat ik achterover van de bank val. In een reflex blijf ik in de foetushouding op de keukenvloer liggen. Zijn bord met rijst en makreel valt van de tafel en komt bij mijn voeten terecht. (romanfragment) Ik heb het er met mijn broer nog wel eens over gehad en hij dacht dat het normaal was om geslagen te worden. Maar ik dacht altijd: dit klopt niet. Ik heb me er altijd tegen verzet. Pas toen ik ouder was, begreep ik: jij bent zo opgevoed en je weet niet beter. Mijn vader is van 1940 en zijn vader is tijdens de Japanse bezetting overleden. Hij heeft in het jappenkamp gezeten met zijn moeder en er veel geweld gezien. Hij heeft een incident meegemaakt, waarbij de moeders hun kinderen in de wc-ruimte hadden opgesloten ter bescherming. Maar hij wilde toch zien wat er buiten gebeurde, gluurde door de kieren, en zag dat er vrouwen op de grond in elkaar werden getrapt. Later, toen de oorlog voorbij was, had hij geen vader meer en is hij met de riem geslagen door nieuwe relaties van mijn oma. Dat is natuurlijk veel erger dan wat wij hebben meegemaakt. Hij moest dan met zijn handen omhoog en z'n neus tegen de muur staan en als hij z'n handen liet zakken, kreeg hij weer tien slagen met de riem. Hij zei tegen ons dat we niet mochten klagen, want hij had het veel zwaarder gehad. Ik voel hoe mijn engelen om me heen staan en dan voel ik ook de engelen van de liefde en de helende engelen heel duidelijk. Even geniet ik intens van deze engelenpracht. Ik voel hoeveel zij allemaal van mij houden. Ik glimlach en ik voel de tranen in mijn ogen door zoveel liefde om mij heen. (romanfragment) Ik zie mezelf als een synthese van oost en west. Boeddhisme gaat uit van het zoeken van je eigen pad naar verlichting, het helen van je eigen wonden. Dat wilde ik bij elkaar brengen met het christendom en God en de engelen. Ik geloof dat er meer is tussen he mel en aarde en ik heb ze engelen genoemd, maar je kunt ze ook geesten noemen, of overledenen, of gidsen. De boodschap is dat er hulp is. Je hoeft het niet alleen te doen. Iedereen communiceert op zijn manier met een wereld die voor ons niet zichtbaar is. Na tuurlijk heb ik het uitvergroot in mijn boek, maar het is wel de manier waarop ik in het leven sta. Iedereen krijgt op zijn manier hulp, of dat nu van een overleden opa is, of dat je het intuïtie noemt. Ik denk zeker dat mijn spiritualiteit met mijn Indische achtergrond te maken heeft; oma had het vaak over geesten en over de krissen in huis. Dat heb ik meegekregen. Maar ik heb ook met kinderen gewerkt en die staan zo open. Kunnen ineens aan je vragen: Ben je verdrietig? Ze voelen dat gewoon. Als kind voelde ik woede en machteloosheid, maar daar kon ik niets aan veranderen. Als volwassene kon ik besluiten om het in het heden anders te doen. Iedere dag kun je ervoor kiezen om te kijken wat er mis is in je leven, of kiezen om naar de positieve kant te kijken: hoe zou jij de band met je partner wél willen hebben? Vervelende dingen gebeuren toch in ons leven, die horen er nu eenmaal bij. Nog voor het nieuwe jaar gaat mijn moeder weer terug naar het ziekenhuis. Ze is op, doodop. Haar lichaam kan niet meer. Mijn vader heeft die ochtend het ziekenhuis gebeld en nog voor de middag wordt een ambulance gestuurd. Zelfs in de auto zitten kan ze niet meer. Mijn vader is ondertussen naar zijn werk gegaan en dus ben ik even met mijn moeder alleen, terwijl we wachten op de ambulance. We zwijgen, ook als de mensen van de ambulance haar ophalen. Ze dragen haar voorzichtig op een brancard, die ze vervolgens langzaam naar de voordeur rijden. Ik sta in de hal en we kijken elkaar even aan voordat ze naar buiten wordt gereden. We weten allebei dat ze niet meer thuis zal komen. (romanfragment) Volgens mij heeft iedereen keerpunten in z'n leven. Je staat op een splitsing en denkt: ga ik nu mijn hart volgen, of ga ik op de oude manier verder. Voor mij was het emotionele keerpunt de dood van mijn moeder in 1999. Toen ik op bed moest blijven liggen, kon ik mezelf nog voorhouden: ik ga volgende maand weer studeren, hoor. Maar als je moeder overlijdt, terwijl je zelf nog zo jong bent - ik werd helemaal door elkaar geschud. Die liefde waar ik zo naar op zoek was, die was er fysiek ook niet meer, ik kon die nooit meer in haar vinden. Toen heb ik bewust de december 2013 29 Moesson #6 december 2013.indd 29 30-11-13 09:43

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2013 | | pagina 29