Opgevangen in
andijvielucht
HET JAAR 1953
Steur. Ze moest dan een oogje in het zeil
houden, maar dat deed ze niet eens bij mijn
broers. Die jongens sliepen bij mijn broers op
de kamer en hadden de tijd van hun leven.'
Ron: 'Ik oefende altijd thuis met de band en
dan waren er altijd wel tien tot twaalf meis
jes aan het luisteren.'
Desi: 'Er werkten ook altijd Hollandse meisjes
als werkster bij mijn moeder. Die bleven
Samen met veel andere geïnterviewden
komen Ron en Desi Hisgen aan het woord
in het boek Opgevangen in andijvielucht dat
eind deze maand verschijnt. Daarin beschrijft
journaliste Griselda Molemans de opvang
van Indische gezinnen in de jaren vijftig in
Nederland. Nadat de oorspronkelijke op
drachtgever, het Nationaal Archief, zich had
teruggetrokken en verschillende uitgeverijen
om diverse redenen besloten het boek niet
uit te geven, gaf ze het boek met behulp van
crowdfunding in eigen beheer uit.
dan een tijdje, want het was met al die
jongemannen bij ons in huis natuurlijk erg
gezellig. Soms was zo'n meisje opeens weer
weg; ik denk dat mijn moeder dan iets had
ontdekt wat ze niet gepast vond.'
In het uitgaansleven van Den Haag ontmoet
Ron Indische leeftijdgenoten die met hun
ouders naar Nederland zijn gekomen.
Ron: 'Een Indische vriend van mij woonde
in Hotel Seinpostduin in Scheveningen. Dat
was een pension waar veel Indische families
woonden.'
Desi: 'En je had ook de Embers Club aan de
Koningin Emmakade, daar kwamen veel Indi-
schen. Maar er was altijd haat en nijd tussen
de Indische jongens en de Hollandse jongens,
want de Indische jongens waren knapper en
hadden daarom veel succes bij de Hollandse
meisjes.'
Ron: 'Ik heb gevechten meegemaakt, dan
vlogen de flessen door de lucht.'
Desi: 'Er waren ook altijd opstootjes in de
Boekhorststraat. Daar had je de bioscopen
Thalia, Roxy en Hollywood.'
Ron: 'Daar was ik altijd bij. Mijn broer en ik
zijn een keer door vijf man bijna helemaal
bewusteloos geslagen bij het eindpunt van
lijn 11 in Scheveningen.'
Desi: 'Ik mocht niet naar de bioscoop. Ik
mocht 's avonds niet eens naar buiten. Hij
mocht alles, ik mocht niets.'
Door het succes van Huize Frankenslag
besluiten Juliette en haar man nog een pand
in de nabijgelegen Van Beveningkstraat te
kopen en dat ook te verbouwen tot pension.
Desi: 'Het ging zo goed, dat mijn moeder en
mijn stiefvader dachten: we openen er nog
een. Maar toen werd het te groot en kwam
de klad er in.'
Ron: 'Dat was de ondergang eigenlijk.'
Desi: 'Mijn moeder en stiefvader waren
inmiddels zelf naar een ander adres verhuisd.
Op Frankenslag was in de avonduren geen
toezicht meer.'
Ron: 'Frankenslag hebben we gehad tot 1962.'
Desi: 'Ik ben in 1958 nog van daaruit ge
trouwd.'
Ron: 'Uiteindelijk zijn mijn moeder en stief
vader failliet verklaard. Beide panden hebben
ze onder de prijs moeten verkopen. Mijn
moeder is toen maaltijden gaan aanbieden.
Die brachten we rond in rantangs.'
Desi: 'Van de opbrengst heeft ze een parter
rewoning gekocht. In haar geliefde Staats
liedenbuurt in Den Haag. Want er was geen
sprake van dat ze die zou verlaten.'
30 Moesson
Moesson #9 maart 2014.indd 30
28-02-14