Didik op de Tong Tong Fair
INDONESIË
ase, Thaise, Chinese en Japanse docenten. Zo
bekwaamde hij zich in het Japanse muzikale
noh-maskertoneel. Met elementen uit deze
traditie en de Javaanse bedhaya-dans cre-
eerde hij een geheel nieuwe choreografie die
hij de naam Bedhaya Nagoromo gaf. In 2013
leerde hij een wel heel bijzondere Chinese
podiumkunst: 'Jaren geleden zag ik de film
The King of Masks. De film ging over een
Chinese straatartiest die was gespecialiseerd
in Bian Lian: het razendsnel verwisselen van
Chinese operamaskers. Ik nam me voor dit
ooit eens te leren. Vorig jaar had ik eindelijk
tijd om daarmee te beginnen.'
Naast zijn uitzonderlijke kwaliteiten als
danser, beschikt hij over een ander talent
waarmee hij zijn publiek weet te boeien:
Didik is hilarisch. Zijn kokette oogopslag, zijn
soms cartooneske uitdossingen, zijn gevatte
antwoorden: hij weet zijn fans er feilloos
mee te bespelen. Deze komische kant van
Didik is het resultaat van een zorgvuldig
overwogen keuze. Didik: 'In het begin van
mijn carrière was er was totaal geen accep
tatie: een man die in vrouwenkleren op het
podium stond. Het kon gewoon niet. Maar
ik gaf niet op. Ik merkte dat het publiek mijn
optreden wel waardeerde wanneer ik er een
komisch element aan toevoegde. Dat ben ik
blijven doen. Komedie was het smeermid
del, acceptatie van cross-genderdansers het
einddoel. Nu, na veertig jaar, kan ik zeggen
dat dit doel bereikt is. Steeds meer Indonesi
sche dansers komen uit voor hun passie voor
vrouwendansen die van oudsher door man
nen worden gedanst.' De combinatie dans,
toneel, travestie en komedie is niet nieuw
in Indonesië. Sommige vormen van traditio
neel Javaans volkstoneel, zoals kethoprak en
ludruk, kennen vrouwelijke personages die
door mannen worden neergezet. Door hun
komische optreden zijn deze karakters enorm
populair.
Naast erkenning, is herkenning voor Didik
heel belangrijk geweest: 'In 2002 en 2003
maakte ik deel uit van een groep dansers
die optrad in een aantal landen in Europa en
Azië. Het thema was Female Impersonation
in Asian Theatre. Het was voor het eerst dat
ik dansers leerde kennen die zich ook hadden
toegelegd op het dansen van vrouwenrol
len. In Indonesië was ik lange tijd de enige
geweest. Het was bevrijdend.' Didik bouwde
deze contacten verder uit tijdens een inter
nationaal traditioneel cross-genderdansfes-
tival, dat hij in 2004 organiseerde ter ere van
zijn vijftigste verjaardag. Dit jaar, het jaar dat
hij zestig wordt, komt er een tweede festival,
met deelnemers uit onder meer India, China
en Japan.
Hoewel zijn dagen tegenwoordig snel zijn
gevuld met het plannen en uitvoeren van
allerlei projecten, is dansen voor Didik nog
steeds het belangrijkst. Dansen is voor hem
'de lucht die hij nodig heeft om te leven.'
'Als ik dans, ervaar ik iets heel bijzonders, een
soort trance: ik ontvang een kracht en ze
gening van boven. Dit is wat ik wil delen via
mijn dans.' Didik schrijft het aan deze mys
tieke inspiratie toe dat hij transformeert in
het karakter dat hij danst. Hij imiteert geen
prinses op het podium, hij is een prinses.
Didik licht toe: 'Misschien kan ik dit omdat ik
vroeger mijn dansen begon met een mystiek
openingsritueel. Het is een soort bezieling
waar je om vraagt. In Bali noemt men deze
inspiratie taksu.'
Zijn succes heeft hij volgens hemzelf te dan
ken aan het feit dat hij altijd tegen de stroom
oproeit: 'Ik heb niets met trends. Ik zoek
altijd een niche, naar iets wat anderen nog
niet aanbieden. Als iedereen soep verkoopt,
verkoop ik wat anders.' Didik lacht er zelf om:
'Die ondernemersmentaliteit heb ik vast van
mijn Chinese vader, een handelaar.' Maar
juist deze commerciële insteek van Didik
maakt dat hij als danser niet door iedereen
serieus wordt genomen. De nationale kunst
critici menen dat kunst en commercie niet
samengaan. Het deert Didik niet; hij verdient
zijn geld met zijn passie, en helpt daarbij
zijn familieleden en vrienden ook nog eens
aan baan. Zij helpen hem bij het bestieren
van zijn dansschool Natya Lakshita Institute.
Doordat hij nu bekend is, vindt hij makkelijk
samenwerkingspartners en sponsors voor
nieuwe projecten.
Zijn eigen ervaringen met discriminatie heb
ben Didik ertoe aangezet om op te komen
voor de belangen van LGBT (lesbian- gay-
bisexual-transgender) in de Indonesische
samenleving. 'Ik ben vaak gediscrimineerd,
vooral toen ik nog niet zo bekend was. Ik ben
namelijk Chinees, christen én vrouwelijk.
Driemaal het pispaaltje, dus.' De herinnering
aan deze ervaringen raken hem nu nog. Toen
hij hierover sprak tijdens zijn optreden voor
TEDx in Jakarta in 2011 raakte hij zichtbaar
geëmotioneerd. Hoewel het stigma dat in In
donesië op cross-genderartiesten, mede door
zijn inspanningen op dit vlak tegenwoordig
minder aanwezig is, komt er van tijd tot tijd
nog kritiek op zijn optredens uit de hoek van
conservatieve islamieten.
Deze zomer komt Didik naar Nederland en zal optreden op de Tong Tong Fair. Didik zal zijn
betoverende Dwimuka-dans laten zien, waarmee hij internationale faam heeft verworven.
Dwimuka betekent 'twee hoofden'. De naam verwijst naar de illusie die Didik schept, namelijk
dat er niet één maar twee dansers op het toneel staan. Als hij met een masker op zijn achter
hoofd naar het publiek toegekeerd danst, is het alsof hij een tweede danser tot leven wekt.
De tweede dans die hij opvoert komt uit het gebied rond Malang. Deze Beskalan Putri-dans is
van origine een rituele dans voor vrouwen. Soms wordt de dans nog als als openingsact bij het
volkstoneel opgevoerd. Dan is er nog de Lengger-dans uit Banyumas (Midden-Java): een ty
pisch voorbeeld van een traditionele cross-genderdans. De vrouwenrollen werden uitsluitend
door mannen in vrouwenkostuums uitgevoerd. De laatste dans op Didiks programma komt
van Bali. Het is een Legong-dans in de verfijnde stijl van de Saba-kraton. Deze traditie dreigde
te verdwijnen doordat concurrerende Legong-stijlen steeds populairder werden. Didik wierp
zich op als documentalist en blies de Legong Saba nieuw leven in.
juni 2014 21
Moesson #12 juni 2014.indd 21
23-05-14 10:43