'Mijn moeder zei altijd: Omdat we bespuugd werden op de pasar' INTERVIEW veranderen en worden altijd vanuit een bepaald perspectief verteld.' Hoe een verhaal in de loop van de tijd een andere betekenis kan krijgen, laat ze in Bitterzoet Indië zien in het hoofdstuk over de njai, de Indonesische voormoeder van de Indo's. 'Dat verhaal is nu een heldenverhaal geworden. De njai heeft voor ons Indo's een andere betekenis gekregen.' Ze vertelt hoe zij het boek van Reggie Baay had gelezen en toen terugdacht aan het document in de papieren van haar vader, met daarop de naam van zijn Indonesische oma. Een njai. Haar vader reageerde geschrokken toen zij hem naar haar overgrootmoeder vroeg. 'Ik heb hem nog nooit zo boos gezien. Hij griste het papier uit mijn handen, klikte het kof fertje dicht en zei dat ik er met niemand over mocht praten. Normaal sprak hij altijd een keurig ambtelijk Nederlands, maar ineens zei hij met Indische tongval: Se sullen boos wor den want te erreg. Misschien willen se niet.' Pamela is de dochter van twee Indische ouders. Ze werd in 1948 geboren in Den Haag tijdens een verlof. 'Mijn moeder was ziek en is daarom in Nederland bevallen. Na de bevalling is ze met mij als drie maanden oude baby met een zoge naamde babyboot terug naar Indië gegaan. De eerste drie jaar van mijn leven heb ik in Batavia gewoond.' In 1951 kwam het gezin naar Nederland. 'Mijn moeder zei al tijd: Omdat we bespuugd werden op de pasar.' In 1957 gingen ze naar Nieuw-Guinea, toen nog een Nederlandse kolonie. Daar woonden ze tot 1962. 'Mijn vader was boekhouder bij de Rijkswaterstaatsdienst. Maar wel op kantoor, hij had een witteboordenfunctie. Hij wilde terug naar de Tropen. Nieuw- Guinea was een heel ander land dan Indië. Toch hadden mijn ouders er graag willen blijven. Mijn vader had het altijd over het bruine velletje en de hele ideeënwereld erachter. Hoe andere mensen jou beoordelen. Of naar beneden halen, omdat je te donker bent.' Ze vertelt dat haar grootvader een Molukker was. 'Zo'n zogenaamde gelijkgestelde Molukker, hij was christelijk.' Eén keer per jaar probeert ze naar Indonesië te gaan, waar ze nog familie heeft. Dat bracht haar op het spoor van een onderwerp voor een ander boek, waar ze al jaren mee bezig is. 'Ik interview oudere vrouwen die op Nederlandse scholen hebben gezeten. De meeste van hen zijn Indisch en zo zien ze zichzelf ook. Sommigen zijn daar heel pertinent in, anderen vinden juist dat ze Indonesisch zijn. Maar ze praten allemaal Nederlands en ze zijn daar trots op. Ik moet wel haast maken, voor ze er straks niet meer zijn.' Jongere generaties kunnen de verhalen van de vorige generatie niet genoeg blijven vastleggen, vindt Pamela, al moeten we ons wel realiseren dat er niet één Indisch verhaal is. 'Voor de verschillende generaties verschilt dat verhaal van Indië. Want iedereen wil iets anders met dat verhaal zeggen. Er bestaan verschillende groepen herinneraars die nadenken over Indië en die hebben daar allemaal een belang bij en een doel mee.' Nu de derde generatie haar invulling aan dat verhaal gaat geven, komt er vaak kritiek van de generaties daarvoor: Er klopt niets van wat jullie beweren. Jullie weten niks! 'Ja, maar dat gebeurt altijd. Dat is gewoon een generatie conflict. Dat gebeurt niet alleen bij Indo's. Ik denk dat het belangrijk is dat er andere verhalen bijkomen, dat er vanuit een zo wijd mogelijk perspectief naar Indië wordt gekeken. Ik geloof niet in één verhaal. Ik geloof niet dat het verhaal van de eerste generatie hét Indische verhaal is.' Wat geloof je dan wel? 'Ik vind het belangrijk om niet alleen over tempo doeloe te praten. Mijn onderzoek gaat niet over het verleden, maar over onze omgang met het verleden. Hoe denken we over Indië, wat voor beeld hebben we daarbij en hoe verandert dat beeld? En hoe verhouden de verschillende beelden die we hebben zich tot elkaar? Onze herkomst is wat ons ver enigt. Maar de Indische gemeenschap is een denkbeeldige gemeenschap. En tot op het bot verdeeld natuurlijk, als je kijkt naar die ruzies. Schrijf dat maar niet op... Waarom niet? 'Ach ja, schrijf maar wel op. Al die ruzies die er spelen. Dat geeft wel aan hoe verdeeld die gemeenschap is en wat voor verschillende ideeën er leven. Maar er zijn twee dingen die we gemeenschappelijk hebben: ten eerste de herkomst na tuurlijk: onze voorouders komen uit Indië en verder hebben we het erfgoed aan verhalen. Verhalen over het leven in de kolonie daar en verhalen de komst van onze grootouders en ouders naar hier?' 'We leven in een post-koloniale tijd en dan kijk je op een an dere manier tegen het koloniale verleden aan dan als je erin zit. Wat wij doen - de tweede en derde generatie - is niet al- 16 Moesson Moesson #3 september 2014.indd 16 27-08-14 23:17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2014 | | pagina 16