Column
Poirrié's Perikelen
70 jaar geleden
Op 16 september 1944 vertrok de Junyo Maru, begeleid door twee on
beduidende escortevaartuigen, vanuit Tandjung Priok naar Padang.
De ruimen van het 38 jaar oude, door de Japanners geconfisqueerde
schip waren volgestouwd met 4500 Javaanse romusha's en 2500
geallieerde krijgsgevangenen, waaronder een groot KNIL-contingent.
Allen waren bestemd voor de aanleg van de Pakan Baroe-spoorlijn.
Op 18 september voor de westkust van Sumatra varend, werd het
kleine konvooi 's middags aangevallen door de Britse onderzeeër
Tradewind. De Junyo Maru was een makkelijk doelwit. Getroffen
door twee torpedo's brak het oude schip binnen twintig minuten
doormidden en sleurde het merendeel van de in de ruimen opgeslo
ten mannen mee de diepte in. In totaal verloren 5620 van de 7000
het leven. Het grote aantal was mede te wijten aan de onwil van de
Japanners om drenkelingen tot de reddingssloepen en -vlotten toe te
laten. Bovendien stond er in de nacht van de ramp een hoge zee en
sloegen haaien hun slag. De daags na de ramp alsnog geredde man
nen mochten in smerige cellen bijkomen alvorens naar Pakan Baroe
te worden getransporteerd. Weinigen van hen zouden na nog bijna
een jaar van slavenarbeid de bevrijding meemaken. De 220 kilometer
lange Pakan Baroe-spoorlijn, die op de dag van de Japanse capitulatie
gereedkwam, werd niet in gebruik genomen. Niemand heeft er ooit
enig nut van gehad.
De torpedering van de Junyo Maru is lang overschaduwd geweest
door de ondergang van de Titanic en andere bekende scheepsrampen,
die aanmerkelijk minder slachtoffers eisten en ook bij lange na niet
zo'n trieste nasleep hadden voor de overlevenden. Edmond (Ed) Melis,
oud-functionaris van de Politie Nijmegen, bracht daar verandering in.
Rond 1980 aan een intensief archief- en bronnenonderzoek begon
nen, wist hij met grote vasthoudendheid de toedracht van de ramp
aan het licht te brengen. En hij zorgde ervoor dat slachtoffers en na
bestaanden recht werd gedaan. Op 18 september 1984, 40 jaar na de
ramp, hield de door Melis in het leven geroepen onderzoeksstichting
voor het eerst een herdenkingsdienst in de Heilige Stevenskerk te
Nijmegen. Ook legde een delegatie, waaronder enkele overlevenden
van de ramp, een krans op de onheilsplek in de Indische Oceaan. Zich
inzettend voor de slachtoffers van de Junyo Maru en de Indische
slachtoffers uit WO II, werd Melis op 26 juli 1999 beloond met de
benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. De bijbehorende
versierselen werden hem op het landgoed Bronbeek opgespeld door
burgemeester Scholten van de gemeente Arnhem.
Een van de gegevens die ik eind jaren tachtig van Melis mocht
gebruiken voor een artikel, ging over aalmoezenier Xaverius Vloet,
die tot het breken van het rampschip bleef rondgaan om de Generale
Absolutie toe te dienen en met de mannen ten onder ging; en over
legerpredikant A.F.J. Pieron, die zijn plaats in een overvolle sloep
afstond aan een wanhopige drenkeling, om zelf te verdrinken. Daden
van onvoorstelbare moed en zelfopoffering, 70 jaar geleden verricht
in een van de grootste maritieme catastrofes uit de internationale
oorlogsgeschiedenis.
Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont
sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack
Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
september 2014 19
Moesson #3 september 2014.indd 19
27-08-14 23:17