Niemand kent de exacte locatie, niemand Weet hoeveel slachtoffers er zijn Wonder boven wonder is de Lodestar niet in brand gevlogen of ontploft bij.' LEZEN vliegboten, half gezonken, vleugels eraf geschoten, verkoolde lijken nog aan boord. Voor het eerst is Guus blij dat Lienke niet is meegekomen. Vijfentwintig vliegtuigen kunnen naar de schroothoop. De kist waarmee Burck en hij uit Archerfield waren gekomen staat vol kogelgaten scheef met zijn neus op de grond. Een van de voorwielen van het landingsgestel is kapotgeschoten. Wonder boven wonder is de Lodestar niet in brand gevlogen of ontploft. Guus rent naar de plek waar ze alle hulp kunnen gebruiken. Hij tilt en ondersteunt, draagt gewonden naar een ziekenboeg waar ze verzorgd kunnen worden. Hij loopt met een kermende vrouw in zijn armen, om hem heen de rokende resten van de basis. Hij is overal, hij bergt doden en als de vuren zijn gedoofd helpt hij mee het vliegveld vrij te maken, de landingsbaan moet beschikbaar zijn voor hulpvluchten. Het lijkt onbegonnen werk. Iedereen die kan, sjouwt en sleurt met verwrongen stukken staal. Elke kist die nog lijkt te kunnen vliegen wordt zo snel mogelijk gerepareerd. De grootste gaten in de start- en landingsbaan worden gevuld. Na een hele dag zwoegen en vechten tegen de gruwel worden er nog drie mensen vermist. Een jonge vrouw vraagt of iemand haar dochtertje heeft gezien. Ze klampt iedereen aan, en zegt dat ze makkelijk te herkennen is omdat het kind net zulk rood haar heeft als zij. Soms loopt ze naar de waterkant en roept ze haar naam. 'Gekkenwerk! Hoe denken jullie dat ik dat moet doen? Heb je daar al over nagedacht? Nee, natuurlijk niet!' Winckel zit op de rand van het bed, zijn handen omhoog om de dikke verbanden goed te laten zien. 'Moet ik hiermee vliegen? Is dat de bedoeling?' Tegenover hem staan twee officieren, ze zijn onvermurwbaar. 'Van hier naar Bandoeng en terug naar Perth.' 'Ik ga niet.' 'Het is geen vraag, Winckel.' 'Ik doe het niet.' Dan ziet hij Guus in de deuropening staan. 'Stuur Hagers maar, die is net zo goed. Wat ik kan, kan hij ook.' 'Vanuit Bandoeng is speciaal om jou gevraagd, Winckel. Niet om Hagers. Niet om iemand anders.' 'Mensen vragen zo veel.' 'Niet zomaar mensen.' Even is het stil als de betekenis van die drie woorden doordringt 'Stuur Winckel. Vanavond. Kan niet schelen hoe je het doet. Vraag maar een extra lading pijnstillers, ze hebben hier van alles, maar je gaat. Dat is een order.' 'Waanzin. Ik heb al achtenveertig uur niet geslapen.' 'Dan kunnen die paar uurtjes er ook nog wel De keuze van de leiding is onherroepelijk. Winckel krijgt strikte orders en benzedrinepillen, bennies. Hagers zou zó zijn plaats willen innemen, onmiddellijk. Ze hoeven hem maar te vragen. Maar dat doen ze niet. Hagers loopt mee naar de kist die op een paar kogelgaten na vrijwel ongeschonden uit de aanval is gekomen. Winckel slikt een paar bennies droog door en stopt de rest in zijn borstzak voor de terugweg. 'Standard issue',zegt hij. Houdt je in de lucht, en daar gaat het toch om, want wat moeten wij nou op de grond?' 'Tanken', zegt Hagers. Winckel lacht. 'Wanneer kun jij weer?' De twee vliegers kijken naar de Lodestar die met haar neus op een houten stut rust. 'Zodra ik weer al mijn wielen heb', zegt Hagers. Hij slaat zijn arm om Winckels schouder. 'Als je een mooie vrouw met dik, donkerblond haar en héél lange benen tegenkomt, mag je haar meenemen.' 'Die van jou of die van mij?' zegt Winckel. De volgende ochtend, net na het ontbijt in de mess, schiet een kapitein van de Nederlandse legerleiding Guus aan. 'Meekomen. Heb je gehoord van de crash in Carnot Bay?' 'Ik weet niet eens wat Carnot Bay is.' 'Er is een Nederlandse DC-3 onderweg naar Broome neergehaald. Tijdens de aanval waarschijnlijk, of vlak daarna.' Niemand kent de exacte locatie, niemand weet hoeveel slachtoffers er zijn. Wel is bekend dat sommigen de crash hebben overleefd en dat ze vastzitten op het strand. Zonder vervoer, zonder verzorging, zonder eten en zonder water. 'De vlieger is Iwan Smirnoff', zegt de kapitein. 'De Turk!' zegt Guus met bewondering in zijn stem. 'Die laten we niet verreken op een verlaten Australisch strand.' 'We weten niet of hij nog leeft', zegt de kapitein. 'Er is geen radiocontact.' 'Is die kist nog heel?' 'Zover we weten nog wel.' 'Dan is-ie er nog.' 'Luister, de aussies sturen een konvooi en jij bent vrijwilliger', zegt de kapitein. Guus wil alles liever dan wachten op een nieuw neuswiel. 'Smirnoff had een opdracht. Wat dat is hoef jij niet te weten. Het enige wat telt is dat die opdracht alsnog kan worden uitgevoerd. Daarom moet er een Nederlander bij zijn wanneer de overlevenden worden gevonden. Ik wil weten wat Smirnoff zegt en ik wil weten wat de aussies zeggen. Alles. Jouw Engels is beter dan dat van alle Nederlanders hier bij elkaar, dus jij gaat. Begrepen?' Hagers knikt. september 2014 33 Moesson #3 september 2014.indd 33 27-08-14 23:19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2014 | | pagina 33