EEN INDISCHE SCHUILPLAATS
Altijd papa
Verdrietig genoeg overleed Mima drie maan
den nadat ik was herenigd met mijn echte
moeder. Ze stierf na een hersenbloeding in
oktober 1945. Ik heb daarom geen directe
herinnering aan haar. Wel herinner ik me dat
ik haar graf vele malen heb bezocht. Toen
ik vijftien jaar later terugkwam, op bezoek
in Nederland, wist ik het precies terug te
vinden. En er zijn een paar Maleise woorden
gebleven, zoals pisang, en vooral djalan-
djalan, wandelen, en pantat. Als ik stout was,
zou ik slaag op mijn pantat krijgen. Ook als ik
nu Indonesisch hoor, klinkt het vertrouwd.
Ah, en de muziek, het slaapliedje. Toen ik
Nina Bobo opnieuw hoorde zingen, kwam
het meteen terug als het liedje dat Mima
steeds voor mij zong. En dat is een link
geworden tussen mij en de Indonesische ge
meenschap. Steeds wanneer ik mijn verhaal
vertel aan Indonesiërs, beginnen de mensen
het meteen te zingen. Voor Tolé Madna ben
ik altijd zijn zoon gebleven en ik ben hem
altijd papa blijven noemen. Ook toen mijn
moeder en ik in 1958 naar Amerika emigreer
den, bleven we het contact onderhouden. De
foto van mij toen ik was geslaagd voor mijn
universiteitsdiploma stond bovenop zijn te
levisie. Ik ben arts geworden, longspecialist.
Toen nine-eleven plaatvond in Amerika, was
het allereerste telefoontje dat ik kreeg dat
van Dewie Madna, om te horen of ik oké was.
Zij blijven altijd bezorgd om mij.
Eén familie
Het idee om een documentaire te maken,
is ongeveer een jaar geleden geboren. Een
man in Indonesië ontdekte het verhaal van
landgenoot Tolé Madna op de website van
Yad Vashem, de plaats waar mensen worden
geëerd die joden hebben geholpen tijdens de
Tweede Wereldoorlog. Het verhaal kwam op
zijn blog en iemand in Amerika - bezig met
een programma voor Indonesische studen
ten - las die blog. Zij nam daarop contact met
me op. Vervolgens heb ik mijn verhaal verteld
aan een groep van vijfentwintig Indonesische
studenten en dat werd een zeer bewogen
gebeurtenis. Ik liet de foto van Mima zien
met de baby op haar arm en vroeg hen: wat
zien jullie? Ze zeiden: wel, een Indonesische
vrouw. Toen ik vertelde dat ik de baby in haar
armen was, klonk er een kreet van verbazing
in het lokaal. Daarna heb ik uitgelegd wat er
met mijn familie is gebeurd en ik vertelde ze
ook dat Mima altijd Nina Bobo voor me zong.
Daarop begonnen ze het allemaal te zingen
en die jongens en meisjes van verschillende
afkomst en uit diverse delen van Indonesië
omhelsden en kusten me. We zijn allemaal
één familie, zeiden ze. Het was zo'n krach
tig moment dat het idee ontstond om een
documentaire te maken voor Indonesië. In de
hoop om meer van die sfeer te creëren, van
dat we werkelijk één familie zijn. Ik heb nu de
plekken uit mijn jeugd gefilmd en heb Dewie
Madna geïnterviewd. In samenwerking met
onder meer het United States Holocaust
Museum zijn we nog bezig met de fondsen
werving, maar we verwachten binnen twee
jaar de film af te ronden. Het project heet
Indonesian Lullaby, courage and compassion
in a time of hate. Dat is de samenvattende
zin die precies zegt wat er is gebeurd.
Herman Keppy geeft op Holocaust Memo
rial Day, zondag 25 januari om 13.30 uur, de
lezing 'Een Indische schuilplaats' in het audi
torium van het Joods Historisch Museum in
Amsterdam. Zie: www.jhm.nl.
december 2014 41
Moesson #6 december 2014.indd 41
27-11-14 19:52