Baay horen zien INTERVIEW Zondag 11 januari in Brands met Boeken, NPO 1 (11.20 uur) Zaterdag 17 januari bij Writers Unlimited,Theater aan het Spui, Den Haag (21.00 uur) Zondag 18 januari in OVTLive, Radio 1 (10.00 uur) Reggie Baay (Leiden, 1955) is een laatbloeier. Op zijn vijftigste debu teerde hij met De ogen van Solo, een sterk autobiografische roman, waarin hij de geschiedenis van zijn vader vertelt. Na De ogen van Solo (2005), De Njai (2008), Portret van een oermoeder, de theatermono loog Ik ben/Aku adalah (2010) verscheen in 2012 de roman Gebleekte ziel. Deze maand komt daar Daar werd wat gruwelijks verricht bij, over slavernij in Indië. 'Ik heb het schrijven al die jaren uitgesteld. Daarom staan sommige mensen er versteld van dat ik nu met de regelmaat van de klok pro duceer. Alle ideeën die ik heb zijn gerijpt. Het enige wat me benauwt is of ik wel genoeg tijd heb om ze uit te voeren.' Binnen de literaire wereld heb je een podium gevonden. Je wordt uit gegeven door Athenaeum - Polak Van Gennep, een gerenommeerde uitgever. Je werk wordt besproken in de Volkskrant, NRC Handelsblad, De Groene Amsterdammer, Trouw. Je kwam op het 8 uur journaal, had een ontmoeting met koningin Beatrix. 'Ik ervaar dat als een groot geluk. Het is fijn dat ik waardering krijg binnen de literaire wereld. Ik vind het bovendien prettig dat ik naast een bepaald deel van het Indische publiek, ook een ander publiek aanspreek. Uit onderzoek van mijn uitgever blijkt dat een groot deel van mijn lezers niet-Indisch is.' Hoe belangrijk is erkenning? 'Als ik iets schrijf weet ik dat het wordt uitgegeven. Ik hoef niet met het manuscript te leuren. Dat is een enorme stimulans. Als ik zou weten dat ik nergens word gerecenseerd, nergens word geïnterviewd heb ik ook een probleem. Dat was bij het eerste boek zo. Maar je moet iets opbouwen. Er stond niemand juichend langs de kant om dat Reggie Baay op zijn vijftigste eindelijk iets had geschreven.' Ben jij lui? 'Nee. Ik schrijf heel gedisciplineerd. Ik zit om 9 uur achter de compu ter. Schrijven is niet een kwestie van inspiratie. Schrijven is gewoon stenen stapelen. Ik stop alleen om te lunchen en aan het eind van de dag ga ik boodschappen doen en koken voor mijn vrouw en kinde ren. Meestal werk ik 's avonds weer door. Ook op zondag. Voordeel is dat mijn vrouw ook heel veel werkt. Dan zitten we allebei in onze werkkamer achter de computer. Mijn vrouw is organisatiedeskundige en geeft adviezen in het bedrijfsleven. Zij heeft me aangespoord om mijn baan op te zeggen. Als je twee kinderen hebt, is zo'n stap best een risico. Maar het gaat nu goed en ik had het eigenlijk eerder moeten doen.' Ik wil mezelf kenbaar maken. Maar er zijn meer redenen. Het feit dat onze ouders niet hebben gesproken over wat belangrijk voor ze was. Het feit dat we deel uitmaken van de maatschappij. Dat Indië ook onderdeel is van de Nederlandse geschiedenis. Dat zeg ik ook altijd tijdens lezingen, waarbij er niet-Indische lezers in het publiek zitten. Het Indische verhaal maakt ook deel uit van jullie geschiedenis.' Zijn zoektocht naar dat Indische verleden begon lang voor zijn lite raire debuut. Hij was dertien jaar oud toen hij bij De Slegte voor drie gulden een boek van Rob Nieuwenhuys zag liggen, Vergeelde portret ten. 'Dat boek opende een wereld waar ik nieuwsgierig naar was. Als ik mijn ouders ernaar vroeg, kreeg ik nooit antwoord: "Ach, dat weet ik toch niet meer. Ach dat is zo lang geleden." Omdat ze er nooit over spraken, ben ik het zelf gaan uitzoeken.' Met diezelfde Rob Nieuwenhuys en Peter van Zonneveld richtte hij in 1985 het tijdschrift Indische letteren op. Daarvoor studeerde hij Nederlands aan de Leidse universiteit waar hij zich specialiseerde in koloniale letteren in Nederlands-Indië en leerde hij Indonesisch als bijvak. In de 20 jaar dat hij aan Indische letteren verbonden was, publiceerde hij veel artikelen. Het lijkt of alles wat je gedaan hebt, in het teken stond van een groter plan. 'Ik zie het meer als een innerlijke behoefte, die ik omzet in daden. Dat laatste is wel belangrijk. Dat je er iets mee doet. Dat is mijn missie: ik wil het delen met anderen. Ik vind dat ik het moreel verplicht ben om dat verhaal door te vertellen. En niet alleen aan Indo's maar ook aan de Nederlandse samenleving. Daarom spreek ik waarschijnlijk niet alleen Indo's aan, maar ook een niet-Indisch publiek. Omdat ik een gedeeld verleden laat zien, dat over beide groepen gaat. Misschien heb ik een bord voor mijn kop. Je kunt ook denken: waarom is dat zo belangrijk? Ik had ook andere keuzes kunnen maken. Ik had vroeger een fotografisch geheugen, ik hoefde vrijwel niet te leren. Dat is inmiddels allang weg, maar ik had iets anders kunnen gaan doen. Ik zeg weleens tegen mijn vrouw: ik had ook rijk kunnen zijn. Maar nee, ik wil dat Indische verhaal vertellen.' Zijn vierde boek, de roman Gebleekte ziel gaat over Nyoman Darma, de zoon van een verbannen Balinese edelman, die naar Nederland wordt gestuurd om hem te ontdoen van zijn inheemse identiteit. De Neder landers zien hem als een potentieel gevaar en proberen hem geeste lijk om te vormen door hem als onderwijzer op te leiden en christen te maken. Terug in Indië blijkt Darma te blank voor zijn landgenoten en te donker voor de blanke elite. Het zal tot zijn ondergang leiden. Waarom vind jij het belangrijk dat het Indische verhaal wordt verteld? 'Omdat ik het in eerste instantie zelf wil weten. Daar begint het mee. In Gebleekte ziel laatje, net zoals in De njai, zien hoe weloverwogen de Nederlanders te werk gingen om de kolonie onder controle te houden. januari 2015 15 Moesson #7 januari 2015.indd 15 20-12-14 08:58

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2015 | | pagina 15