Column Poirrié's Perikelen Gelukkig nieuwjaar 7 r/ r^. ,a..- -7 - En nu maar hopen dat hier en daar wat bezuinigingen worden terug gedraaid en eindelijk met harde hand paal en perk wordt gesteld aan de ongebreidelde graaizucht in sommige kringen van onze samenle ving. Moeten we het geweld in de wereld maar even buiten beschouwing laten, want daar is toch geen kruid tegen gewassen. Daar wordt ook steeds meer aan verdiend. Ging het vroeger hoofdzakelijk om verouderd of overtollig oorlogstuig, tegenwoordig vliegen de meest geavanceerde wapens als warme broodjes over de toonbank. En mochten wapenembargo's of andere 'spelbrekers' die lucratieve handel bedreigen, dan zijn er een zovele foefjes om die te omzeilen. Mogen we daarom niet mopperen. Alle die narigheden ten spijt hebben we een dak boven ons hoofd, lijden geen honger, gaan onze kinderen gewoon naar school en hoeven we niet in de tijgersluip gang boodschappen te doen vanwege de sluipschutters. Kunnen we 's avonds ook ongestoord met een schaaltje nootjes en een glas rosé (oké: kroepoek en tjendol) naar 'Ik hou van Holland' of de zoveelste kookwedstrijd op tv kijken. Als er tenminste geen roet in het eten wordt gegooid door een nieuwsflits van het zoveelste drijvende wrak dat op de Middellandse Zee is geënterd en van z'n trieste last asiel zoekers is bevrijd; of van al die van huis en haard verdreven mensen die in troosteloze vluchtelingenkampen overeind moeten zien te blij ven. Want dan leven wij toch als God in Frankrijk en moeten we ons schamen als we zitten te klagen dat we de Heilige Grote Vakantie misschien op de Veluwe moeten vieren in plaats van op de Balearen. Hebben we het eigenlijk zo slecht nog niet en mogen we best even terugdenken aan die andere tijd, toen we in ons eigen geboorteland niet meer gewenst waren en een nieuw bestaan mochten opbou wen in Nederland, vermits we de bloedband met dat land van onze voorvaderen konden bewijzen. Ongeacht de rampokpartijen, brand stichtingen en andere gewelddadigheden tijdens en na de oorlog, die maar al te vaak vernietiging of zoekraken van documenten tot gevolg hadden gehad. Djakarta, december 1950. We hadden onze passage binnen en gingen opgedoft en wel naar de stad om er voor de laatste keer de bloeme tjes buiten zetten. De twee jongedames die we tegen het lijf liepen waren heel aardig. Een beetje té aardig misschien voor een eerste ontmoeting. Wat we ook voorstelden, ze vonden het prima. Maar naarmate de avond verstreek, werden de jongedames steeds stiller. Tot de aap uit de mouw kwam en ze verlegen glimlachend bekenden graag naar Holland te willen. En of wij misschien wisten hoe ze dat voor elkaar konden krijgen. Zaten we met de mond vol tanden. Er is die avond niets onoirbaars gebeurd. We hebben de jongedames ook netjes thuis gebracht. Hoe ze heetten, weet ik niet meer. Wel dat er toen niets onoirbaars is gebeurd en het twee gewone, nette Indische meisjes betrof. Die om de een of andere (idiote) reden niet uit de Nieuwe Republiek weg konden komen en geen voorspoedig nieuwjaar hoefden te verwachten. Wijzelf hebben Oud en Nieuw aan boord van de Volendam gevierd. In de buurt van Egypte, geloof ik. Ik vond er geen bal aan. Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. januari 2015 19 Moesson #7 januari 2015.indd 19 20-12-14 08:58

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2015 | | pagina 19