Uit de van Dragondergeweer 38 Moesson kleinere Indonesische soldaten gemakkelijker te laden en te richten. Bij voorlaadgeweren moet de infanterist rechtop staan en zijn wapen verticaal houden om kogel en kruit via de monding van de loop in te kunnen brengen. Majoor A.V. Michiels, commandant van de mobiele kolonne No. 11 tijdens de Java-oorlog, beschrijft in 1830 in een rapport welke problemen de Indonesische soldaat ondervindt bij het laden en richten van de langere geweren Model 1815: Het lengteverschil tussen de Europese en de Indonesische soldaten was aanzienlijk. Als majoor Michiels de soldaten in zijn mobiele kolonne laat opmeten, blijkt dat de Europea nen gemiddeld 1,67 meter lang zijn. Daaren tegen zijn de inheemse soldaten onder zijn bevel - in dit geval betreft het Molukkers, Javanen en Madoerezen - gemiddeld maar iets langer dan 1,54 meter Michiels raadt de legerleiding in Indië dan ook aan alle Indonesische soldaten met kortere geweren uit te rusten. schatkamers Bronbeek Collectie Museum Bronbeek Inventarisnummer 1996/12/04/04-2-1 Gladloops voorlaadgeweer met vuursteen- slot, kaliber 17,5 mm, in 1814 gemaakt, ver moedelijk door de firma J. Devillers in Luik. Dit voorlaadgeweer werd in 1814 op papier in Nederland ingevoerd en was identiek aan het Franse geweer Model 'An IX' - een verwijzing naar de datum van invoering, het jaar 9 van de Franse revolutionaire kalender. Het ge weer was bestemd voor de dragonders: lichte of middelzware cavalerie die te voet het gevecht aanging. Toen de organisatie van het nieuwe Nederlandse leger was vastgesteld, koos de legerleiding er echter voor om alle onderdelen van de infanterie te bewapenen met het langere en zwaardere geweer Model 1815. Na enige bedenktijd besloot het depar tement van Oorlog de inmiddels bestelde dragondergeweren dan maar naar Indië te sturen. Ze werden uitgereikt aan de Indone sische soldaten die dienden bij de koloniale infanterie. De dragondergeweren waren, met een lengte van 1,42 meter, korter en lichter dan de standaard infanteriegeweren Model 1815 No. 1 en No. 2 (respectievelijk 1,50 meter en 1,46 meter lang) en daarom voor de Moesson #8 februari 2015.indd 38 De grootste moeite ondervindt hij in het aanleggen zelfs zonder bajonet, zijne korte armen beletten hem de linkerhand genoeg vooruit de brengen, tenzij hij de arm geheel uitstrekt. Hierdoor vermeerdert de topzwaarte van het geweer, die hem dwingt het bovenlijf achterover te werpen waardoor ook de tromp [loopmonding] hoog gaat en hij over het algemeen, zooals bekend is, te hoog aanlegt en schiet. In totaal werden tussen 1814 en 1820 onge veer 6.500 dragondergeweren gemaakt, door J. Devillers en de gebroeders Malherbe in Luik en door de firma A. van Hamelenberg Co. in Dordrecht. (GUUS DE VRIES MARK LODERICHS) 30-01-15 17:19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2015 | | pagina 38