HET JAAR 1942
ondertekenen, verdwenen in de gevangenis
of in opvoedingskampen. Sommigen kwamen
daar nooit meer uit. Van den Eeckhouts eigen
experiment was het Halimoenkamp, een her
opvoedingskamp waar aan de Indo-jongens
een 'speciale training' werd gegeven om hun
semangat nieuwe, pro-Japanse ideeën bij te
brengen. Het werd een trieste mislukking,
ook al deelde hij persoonlijk de lijfstraffen uit.
De Indische geschiedenis is een familiege
schiedenis. Als je iets te weten wilt komen,
moet je terug naar de verhalen. Terug naar
de mensen. Het gezin waar Piet Hein van
den Eeckhout in opgroeide, had een Indo-
Europese vader - die door een Hollander was
geadopteerd - en een Indonesische moeder.
Vader was douaneambtenaar. Piet Hein was
de oudste van in totaal acht kinderen; hij had
drie broertjes en vier zusjes. Zijn jongere zus
je vertelt over hun jeugdjaren: 'Hij speelde
thuis als oudste al de baas over ons. Die taak
kreeg hij toevertrouwd door onze moeder;
hij was haar lieveling. Wij broertjes en zusjes
hadden respect voor hem, maar eigenlijk
kwam dat meer door bangheid jegens hem.'
'Op een dag moesten wij naast elkaar in een
rij staan. Piet Hein zat achter de piano. Broer
nummer één met een gitaar op zijn hoofd,
broer nummer twee met de deksel van de
naaimachine op zijn hoofd. De jongste zus en
een na jongste moesten allebei hun oorlel
len pakken en op en neer wippen. Intussen
schreeuwde Piet: "En op de maat!" Pas als je
moest huilen of als je het niet meer volhield,
mocht je stoppen.'
'Piet was tien jaar', vertelt zijn zusje verder,
'toen de oppasser van de douane aan onze
vader op kantoor meldde dat er al een paar
dagen een jongen stond te vissen aan de
pier. Dat bleek Piet. Als hij wat gevangen
had, gaf hij dat aan de kamponglui en die
mochten hem daardoor graag. Piet spij
belde vaak. Op een dag kreeg zijn vader een
aanmaning van het hoofd van de school. Piet
werd ondervraagd. Hij bleek het schoolgeld
niet te hebben afgegeven, maar zijn vrienden
getrakteerd te hebben. Hij bekende dit, maar
kreeg toch weer een pak slaag van vader.'
'Eén dag maakte hij het wel erg bont. Moe
der moest inkopen doen. Ze zei aan de baboe:
"Let goed op de jongen." Daarna vertrok zij
met een dokar. Dagen van tevoren had Piet
stiekem een ronde schijf met twee cijfers
erop gemaakt. Elke dag na vijf uur liepen de
werkers om naar huis te gaan, langs ons huis.
Van een afstand al hoorden ze: "Ajo pasang
pasang!" Piet had een soort roulette ge
maakt. Voor een halve cent konden ze inleg
gen. Piet had veel spullen weggehaald vanuit
het dressoir, luisterde niet naar de baboe en
ging gewoon zijn gang. Toen zijn moeder
weer thuiskwam, huilde en schreeuwde de
meid en wees zij naar het dressoir. Weer
kreeg Piet straf van zijn vader.'
De problemen tussen Piet Hein en zijn vader
beheersten het gezin Van den Eeckhout. Toen
Piet Hein ouder was, werd het er niet beter
op. Broertjes en zusjes waren dikwijls getuige
van de ruzies. Op zijn negentiende stuurde
zijn vader hem naar de marine. Piet vertrok
naar Nederland en werd geplaatst op het
oorlogsschip Hr.Ms. De Zeven Provinciën.
Zijn jongste zus: 'Hij schreef geregeld brieven
aan onze vader, steeds met dezelfde kreet:
ik wil uit de marine, het bevalt mij hier
niet! Hij haatte de Belanda's. Zijn vader zei
altijd: wees geduldig en heb vooral geen
grote mond tegen je meerdere, anders klim
je nooit op in rang. Toch zocht hij steeds
manieren om uit de marine te komen. Het
hekelde hem zo erg. Op een dag moesten de
matrozen, waaronder hij, het dek schrobben.
Piet deed niet mee en kreeg een opmer
king van de commandant. Piet haatte deze
commandant al vanaf het begin. Heel rustig
haalde Piet een emmer water en gooide
die in de hut van de commandant. Voordat
hij op het matje werd geroepen, had hij de
kippenkooien al open gemaakt en vlogen
de kippen overboord. Hij werd op de bon
gezwaaid en moest voor straf op een kribbe
slapen en kreeg alleen water en brood. Zijn
vader schreef of Piet zich niet schaamde. Piet
antwoordde: Waarom? Zo hoefde hij tenmin
ste niet te werken.'
Of Piet Hein betrokken is geweest bij de
roemruchte muiterij op de De Zeven Provin
ciën hebben we nog niet kunnen verifiëren.
Zijn naam lijkt in ieder geval niet op te
duiken bij de berechte matrozen.
Begin jaren dertig vertrok het gezin Van den
Eeckhout voor zes maanden op verlof naar
Nederland. Zij verbleven in een gemeubi
leerde woning aan de Wattstraat in Den
Haag, op de eerste verdieping. Piet had er
een kamer op de begane grond, voor als hij
een vrije dag had. 'Toen Piet', herinnert zijn
jongste zusje zich, 'geen geld kreeg van zijn
vader toen hij een feestje wilde geven, werd
hij zo boos dat hij het raam in de huiskamer
kapot sloeg. Onze kostganger zag het gebeu
ren en bracht Piet op tijd naar het ziekenhuis,
anders was hij twee vingers kwijtgeraakt.
Ondertussen had Piet al meisjes uitgeno
digd uit Scheveningen en drank en snoep
en koekjes besteld. Bij de winkel aan de
overkant van ons huis. Een week later gaf de
winkelier de rekening aan vader. Piet had een
valse handtekening geplaatst. "Regel jij dit
maar", zei zijn vader aan zijn vrouw, "ik wil
mij er niet meer mee bemoeien." Moeder gaf
vervolgens haar gouden armband aan Piet
om te verkopen. "Zeg maar niets aan papa..."
Mijn moeder hield altijd de hand boven Piets
hoofd.'
Na een half jaar kreeg vader Van den Eeck
hout bericht dat hij zou worden overge
plaatst naar Samarinda op Borneo. Piet Hein,
wanhopig, vond eindelijk een uitweg uit de
marine. Zijn jongste zus weet nog hoe: 'Op
een dag konden de matrozen gaan passagie
ren. Alle matrozen, ook hij, wachtten op de
bus. In de tussentijd rookte hij een sigaret en
gooide het stompje sigaret op de grond. De
commandant zei: "Eeckhout, raap dat peukje
op!" Piet Hein keek de commandant aan:
"Nee, dat moet jij doen!" De commandant
maart 2015 41
Moesson #9 maart 2015.indd 41
27-02-15