HET JAAR 1872 Door David Apollonius Coppoolse Z# ontmoetten elkaar tijdens V een officieel ontvangst op het eiland Java en wisselden daarbij enkele beleefdheden en twee kostbare geschen ken uit. Dat is alles wat we weten over dit korte, maar waargebeurde Indische sprookje. Slechts twee bronnen staan tot onze beschikking: een beknopte kennisgeving in het 19de-eeuwse Bataviase Nieuwsblad voor den Boekhandel en een meer dan honderd jaar oude, geromantiseerde familieroddel. Maar wie denkt dat dit tropische treffen daarom niet interessant genoeg zou kunnen zijn heeft blijkbaar de Bijbel niet aandachtig gelezen, het belangrijkste boek in het door tegenslagen geteisterde leven van de devote weduwe. Immers, staat niet in 1 Korinthiërs 1:28 dat God juist heeft uitverkoren wat voor de wereld onbeduidend lijkt? Bovendien is het korte rendez-vous vervlochten met al lerlei opmerkelijke en nog ongepubliceerde feiten. Om deze anno 2015 boven water te halen gaan we terug naar de tweede helft van de 19de eeuw, naar Batavia, de hoofdstad van Nederlands-Indië, dat ooit, in glorieuzere VOC-tijden, 'die magtige Koninginne van 't Oosten' werd genoemd. Onrust in de kolonie De in 1817 in Utrecht geboren amateur-bota- nica Berthe Hoola van Nooten (née Bartha Hendrica Philippina van Dolder, sinds 1847 weduwe van Dirk Hoola van Nooten) is in de jaren '30 naar Suriname geëmigreerd, heeft in de jaren '40 op verschillende plaatsen in Texas en Louisiana (VS) gewoond en is uit- Van Nooten: lithografie iffej/ereyntA), uit: fleurs, fruits et feuillageA choisis de la flore et de la pomone de JaVa peintA dapreA de nature. Bruxelles: /mile larëier,Y$6$ eindelijk in de jaren '50 (via Boston, Liverpool en Rotterdam) in Indië terechtgekomen. Haar halfbroer, de even bekende als beruchte zakenman in suiker Vincent Jacob van Dolder [zie Moesson van februari 2012, red.], heeft haar overtocht betaald. Berthe is financieel aan de grond geraakt en laat in Amerika slechts schulden achter. Nadat zij eerst bij haar halfbroer in de chique Gang Scott heeft gewoond, is zij uiteindelijk terechtgekomen te Selipie (Slipi), een destijds landelijk gebied ten zuidwesten van de hoofdstad Batavia. In de maand augustus van 1872 gonst het in de Indische couranten van de geruchten. Zijne koninklijke hoogheid Alexis Alexandro- vitch (1850-1908), de derde, ooit vierde, zoon van tsaar Alexander II van Rusland, is op diplomatieke wereldreis. Hij heeft Noord- Amerika bezocht (zijn feestelijke bezoek aan New Orleans heeft het carnaval in die stad een enorme boost gegeven), de Zuid- Afrikaanse Kaap aangedaan, is inmiddels on derweg naar Japan en schijnt in de tussentijd Batavia te willen bezichtigen. Niemand weet precies wanneer de tsaren- zoon van de Kaap is vertrokken, laat staan wanneer hij op Java zal aankomen. De gouverneur-generaal van Indië, de status- gevoelige James Loudon, moet van het door hem verfoeide journaille vernemen dat het schip van de grootvorst inderdaad opstoomt naar Batavia. Maar verder blijkt hij slecht ge- informeerd. Hij denkt dat Alexis niet vanuit de Afrikaanse Kaap, maar uit de tegenover gestelde richting, vanuit Hong Kong naar hem onderweg is. Al deze onzekerheden zorgen in de kleine blanke gemeenschap van Batavia voor flink wat onrust en ook Berthe zal de berichten met spanning hebben ge volgd. Zij heeft namelijk van de autoriteiten de eervolle opdracht gekregen om een exem plaar van haar rijk geïllustreerde boek over de Javaanse bloemen- en plantenwereld, Fleurs fruits et feuillages choisis de la flore et de la pomone de l'lle de Java de grootvorst als geschenk aan te bieden. Een pijnlijke situatie Plotseling is het dan zover. Op maandag 19 augustus 1872 komt de onderweg 23 jaar ge worden Alexis met het schroeffregat Swetla- na op de rede van Batavia aan. De haven, de stad en de verre bergen van de Preanger re gentschappen glinsteren in het warme licht van de late middagzon. De bemanning moet nog bijkomen van de enthousiaste ontvangst door de Engelsen in Kaapstad, enkele weken eerder. Daar was hun een grandioos bal masqué bereid waarbij meer dan 800 gasten aanwezig waren, uitgedost in de meest exotische vermommingen. De Nederlanders in Batavia blijken heel wat slechter voorbe reid te zijn op het bezoek. Weliswaar staat er op de kade een provisorisch samengesteld eskadron van de cavalerie klaar en wordt er vanaf het wachtschip saluutvuur afgescho ten (dat zo oorverdovend is dat er in de stad verschillende ruiten gesprongen zouden zijn), maar intussen is James Loudon, die in het 60 kilometer zuidelijker gelegen Buitenzorg zijn paleis heeft, in geen velden of wegen te bekennen. Daardoor kunnen de grootvorst en zijn gezelschap niet debarkeren zonder in een ordinair huurrijtuig te moeten stappen. De situatie is ongemakkelijk, pijnlijk zelfs, en wenkbrauwen worden gefronst. Een dagje incognito In allerijl worden de autoriteiten gewaar schuwd. Laat in de avond arriveert Johan nes Isaak de Rochemont, de persoonlijke adjudant van Loudon. Hij heeft een haastig geschreven uitnodiging van zijn superieur bij zich. Deze stelt zijn paleis met onmid dellijke ingang ter beschikking aan de tsarenzoon en, enigszins zuinigjes, aan twee van zijn scheepsgenoten. Alexis bedankt hartelijk daarvoor, maar vraagt om nog één dag langer aan boord te mogen blijven. De gouverneur-generaal (die 's avonds ook in Batavia is aangekomen) denkt daar het zijne van, zo blijkt uit zijn dagboek. Hij vermoedt dat Alexis die dag wil gebruiken om met zijn april 2015 29 Moesson #10 april 2015.indd 29 26-03-15 15:59

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2015 | | pagina 29