INDONESIË Leidingwater komt voornamelijk uit het stroomgebied van de vervuilde Citarum- rivier, maar het grondwater is nauwelijks beter daar het vaak besmet is met bacteriën uit lekkende septic tanks. Het is duidelijk dat Jakarta voor complexe watervraagstukken staat. Dat is niet iets van de laatste decennia. Al vanaf de ontstaans geschiedenis van Jakarta, toen nog Sunda Kelapa geheten, kampt de stad met banjirs. Dat heeft vooral met de ongunstige, lage ligging aan de kust van de Javazee te maken. Bij latere uitbreidingen van de stad, in de 17e en 18e eeuw ten tijde van de VOC, werd het kanalenstelsel bedoeld voor handelsactivi teiten aan de Ciliwung gekoppeld. Jakarta is dus onlosmakelijk verbonden aan de rivier die in de moessontijd grote hoeveelheden water moet verwerken. Gezien het gebrek aan beschermende waterbouwkundige werken bleef de stad in de loop der eeuwen kwetsbaar voor de nukken van de 97 kilome ter lange Ciliwung. Begin 20e eeuw ontwierp ingenieur Van Breen in opdracht van het Indische gou vernement een uitgebreid plan om Jakarta permanent tegen banjirs te beschermen. In de periode vanaf 1870 werd in Indië veel geëxperimenteerd met de constructie van allerlei irrigatie- en bevloeiingswerken. De ingenieurs werden hierbij geconfronteerd met verschillende geografische en techni sche uitdagingen. Het ruwe, bergachtige ter rein in het binnenland, zand- en slibstromen veroorzaakt door stortregens, vulkanische modderstromen (lahar) en onbegaanbare wegen voor het aanvoeren van materiaal. Het lukte de ingenieurs alleen al op Java 1,3 miljoen hectare land te bedekken met waterbouwkundige werken: dammen, irriga tiekanalen en sluizen. Daarnaast werden 140 drinkwatervoorzieningsbedrijven opgericht, zowel in steden als op het platteland. Een inspanning die de levensstandaard in Indo nesië een enorme impuls gaf vanwege de positieve effecten op de volksgezondheid, de voedselproductie en sanitaire voorzieningen. De Indonesische bevolking groeide in die periode van 18 miljoen (1880) naar 50 miljoen (1920). Ingenieur Van Breen kwam voor Jakarta met een reeks aan waterwerken om de Ciliwung te beteugelen: de Katulampa-sluizen bij Bogor, het sluizencomplex bij Manggarai in het zuidelijk deel van Jakarta, en het westelijk banjirkanaal. De waterwerken die rond 1912 in gereedheid kwamen, hebben nog steeds een belangrijke functie voor de stad. De sluizen bij Manggarai leiden bij hoogwa terstand van de Ciliwung het overtollige wa ter naar het westelijk banjirkanaal, zodat de centrale stad gevrijwaard blijft van overlast. Het kanaal loopt eerst naar het westen en dan naar het noorden van Jakarta, waar het bij Muara Angke de Javazee bereikt. Katulampa werd vroeger gebouwd om de irrigatiesystemen (via de Kali Baru Timur, voormalig Oosterslokkan) van de rijstvelden van Bogor en Cibinong ten zuiden van Ja karta, te ondersteunen. Tegenwoordig maakt Katulampa deel uit van een waarschuwings systeem: bij hoogwaterstand in de regio mei 2015 19 Moesson #11 mei 2015.indd 19 4©+ 23-04-15 09:19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2015 | | pagina 19