INTERVIEW
ik heb hem toch nog 25 jaar meegemaakt. Mijn vader
was er eigenlijk niet. Hij zweeg over Indië en was na
het kamp een totaal andere man dan ervoor. Dat denk
ik tenminste. Ik heb hem voor het kamp niet gekend
natuurlijk. Ik ben zelf in 1944 in Tjideng geboren.
Wie doet me wat
Wat ik op foto's zag en van mensen hoorde, gaf een
heel ander beeld van de man die ik kende. Ik kreeg het
idee dat mijn vooroorlogse vader wat meer uitgaand
was dan de naoorlogse versie. Wat socialer ook. Hij
had het soort charisma dat bij vrouwen in de smaak
viel. Op de meeste foto's uit die tijd, staan er altijd wel
een paar vrouwen in zijn buurt. Hij keek ook altijd in
de lens met een licht arrogante blik. Met zo'n houding
van: wie doet me wat.
Maar de zelfverzekerde man van op de foto's die ken ik
niet. Ik ken hem als een zwijgzame, introverte man die
nauwelijks sociale contacten had. Het was niet zo dat
hij ze per se ontweek, maar in gezelschap bewoog hij
zichzelf naar de achtergrond. Hij zat daar dan zwijgend
bij. Niet gedeprimeerd of nors: hij genoot wel van
gezelschap zolang mensen hem maar een beetje met
rust lieten.
Weinig interesse
Mijn vader zweeg over alles en interesseerde zich voor
vrij weinig. Niet voor zijn omgeving en als ik eerlijk
ben, ook niet zo heel erg voor zijn kinderen. Mijn broer
heeft hetzelfde gevoel over onze vader en ook mijn
zusje die helaas overleden is, had graag meer contact
met hem gehad. Het is misschien raar om te zeggen,
maar feitelijk was hij een soort van dood. Als kind had
je niets aan hem. Ik kreeg daardoor steeds sterker
het gevoel dat ik helemaal geen ouders heb gehad.
Behalve de tante die mij het eerste jaar opvoedde en
mijn stiefmoeder dan. Ik voelde me een soort wees.
Maar zonder dat ik daar nou verdrietig of traumatisch
om was. Een ongelukkige jeugd heb ik niet gehad en
mijn leven is voorspoedig verlopen. Ik wist stomweg
niet beter. Ik heb mijn ouders in emotionele zin nooit
gemist. Toch had ik mijn moeder graag gekend en een
echte moeder willen hebben.
Indië-herdenking
Bij de Indië-herdenking van 2005, hield ik een voor
dracht over mijn moeder die in Tjideng is overleden.
Ik sprak over hoe ik haar miste. Dat maakte nogal wat
reacties los bij mensen die ook hun vader en moeder
hadden verloren in het kamp. Zij begrepen mijn gevoel
en ik begreep dat van hen. Zo raakte ik persoonlijk en
emotioneel meer betrokken bij het onderwerp. In 2010
mocht ik weer spreken tijdens de Indië-herdenking in
Den Haag. Daar zong ik voor het eerst Achter glas' en
las ik de tekst voor van 'Ik ben een zoon' dat ook op de
nieuwe plaat staat.
En daar kwamen nog meer reacties op dan op mijn
toespraak vijf jaar eerder. 'Ik ben een zoon' is namelijk
een vrij harde tekst over hoe mijn moeder sterft in
het kamp en vervolgens als oud vuil in een kuil wordt
gegooid. Best expliciet en cru was die tekst. Dat kun
je wel met mooie woorden bedekken: maar wat daar
gebeurde was niet mooi. Niet lang daarna kreeg ik
het verzoek van een historica, Els Kloek, die een boek
samenstelde over Nederlandse vrouwen in de twin
tigste eeuw. Ze wilde dat mijn moeder ook in dat boek
kwam. Zodoende ging ik me steeds meer verdiepen in
die achtergrond en werd mijn Indische verleden steeds
belangrijker voor me en dacht ik: dat wil ik op de plaat
zetten. Toen heb ik ook een lied geschreven over mijn
vader: 'Anamorfose'. Hierdoor is de B-kant van mijn
plaat een soort klein familiealbum geworden. Mijn
toespraken op de Indië-herdenkingen hebben daar een
belangrijke rol in gespeeld.
Achter glas
Ik moest steeds aan mijn vader denken die zweeg. Wat
in het lied Achter glas' ook staat:
maar hij zweeg/zoals hij altijd had gezwegen/en zweeg
voorgoed
Ik moest denken aan mijn moeder die ook zweeg,
omdat ze domweg doodging in het kamp. Toen dacht
ik: het moet maar gaan over dat zwijgen. Iets waar veel
mensen mee te maken hebben. Ik zong Achter glas' en
hield mijn toespraak over de vraag: wie ben ik en wat
kan ik zeggen over Indië? Ik weet er eigenlijk weinig
van. Ik was een baby toen ik in Tjideng zat. En in prin
cipe had ik het helemaal niet zo moeilijk. Ik leed niet
persoonlijk want ik besefte de ellende niet. Ik kreeg
bovendien van iedereen wat eetbaars toegestopt,
zodat ik redelijk weldoorvoed dat kamp door ben geko
men. En dat paste heel goed binnen het kader van het
zwijgen waar het lied Achter glas' over gaat.
Tempo doeloe
Achter glas' en 'Ik ben een zoon' contrasteren qua
14 Moesson
Moesson #12 juni 2015 (nieuw).indd 14
20-05-15 13:49