I
In Syokosimo geen omgekeerde emmer om op te zitten om mijn
verslag te schrijven, maar een heuse bank. Ik mag het mannenhuis
betreden, maar of ik daar nou blij mee ben? Hun eigen vrouwen
mogen dat niet eens, want dan zien ze speren die gedood hebben. De
straf voor zo'n vrouw is dat ze heel mager zal worden en uiteindelijk
zal sterven. Ik zie ook de magische cirkel, die alleen door ingewijden
aangeraakt mag worden. De magische cirkel wordt ingezet als
iemand ernstig ziek is. De heilige zwarte speer hangt pront in
het huis; hij zorgt voor overwinning en gaat dus altijd mee op
oorlogspad. Dan is er ook nog een heilige steen die voor voorspoed
voor de bewoners zorgt. Volgens de Dani ligt deze steen er al sinds
mensenheugenis.
Mijn conditie neemt toe: het gaat steeds beter met lopen, klimmen
en dalen naar het dorp Ugem. Deze dag steken we weer de rivier
Mongi over, over een brug bestaand uit een boom en heel veel
wortels. Een waar kunstwerk. Via Ugem en Sogokmo keren we terug
naar Wamena. De afgelopen dagen hebben we op een hoogte gelo
pen tussen de 1.600 en 1.900 meter. De laatste trekkingdag bestaat
uit veel dalingen, maar zeer geleidelijk. Ik moet afscheid nemen van
de prachtige groene flanken en prachtige wolkenpartijen. En ook van
de dragers en kok Ali.
Vanuit Wamena maken we een trip naar Jiwika, waar speciaal voor
mij een traditioneel gevecht en het varkensfeest worden opgevoerd.
Men is wel teleurgesteld dat ik het onderdeel 'varkensslachting'
niet wens, maar ik ben prima tevreden met alleen zoete aardappels.
Jiwika staat bekend om de mummie die er wordt bewaard en die
desgewenst voor de toerist met de blote handen uit het mannenhuis
wordt gehaald. De Indonesische overheid wil de mummie maar al
te graag in een nationaal museum exposeren, maar daar willen de
bewoners van Jiwika niks van weten.
Eenmaal terug in Jayapura maken we een vaartocht over het Sentani-
meer. Wat een intense kleuren heeft het meer: is het blauw, is het
groen? Op mijn verzoek bezoeken we Base G nog eenmaal. Het besef
dat mijn ouders hier meer dan 50 jaar geleden ook relaxten, geeft me
een warm gevoel van binnen. 's Avonds doe ik mee aan het aerobics
klasje in het hotel: wat een totaal andere wereld en wat een luxe
ineens.
Na een kort verblijf op Biak, wacht me de laatste etappe van de reis:
Pulau Wundi. Ik geniet van de tocht naar het eiland: de zee tooit don
kerblauw met hele stukken groen en lichtblauw. Heette ik maar Ma
ria Dermoüt, dan zou ik veel beter en mooier over deze kleuren kun
nen schrijven. Dat er zoveel schakeringen groen en blauw bestaan.
Pulau Wundi is een bounty eiland met witte stranden en - natuurlijk
- een paar betonnen huisjes, honden en de prachtige bewoners. Wat
wenst een mens nog meer dan deze mooie omgeving en een visje op
de bbq. En dan de zonsondergang en -opkomst, die zijn spectaculair
en wonderschoon. Het allermooiste beeld op mijn netvlies is die
oneindige zee met een rotseiland met daarop één boom.
Met weemoed neem ik afscheid van Papua. Als ik een minpuntje zou
moeten noemen: deze reis had ik veel eerder moeten maken.
INDONESIË
- v
Moesson #1 juli 2015.indd 33
24-06-15 1228