'in onze familie waren de lichte kinderen de knappere kinderen' indonesiE the emerald toekomstmuziek www.erwinjava.nl INTERVIEW die generatie. Ze gaven huis en haard op, maakten een verschrikkelijke oorlog mee en vervolgens nog de bersiaptijd. En dan zo'n hele stap naar Nederland. Veel Indische families, waaronder familie van mij, zijn naar Amerika geëmigreerd. Mijn vader had in de begintijd vervelende racisti sche ervaringen in Nederland. Als je je niet welkom voelt in Nederland, dan denk je: dan nóg maar een stap verder. Sinds vier jaar heb ik via Facebook contact met mijn nichtjes in Amerika. Mijn oom emigreerde in 1959. Vlak voor hun vertrek is nog een foto gemaakt. Daar sta ik als jochie in de tuin met een zak doek op mijn kop, samen met mijn nichtje. Ik heb die foto drie jaar geleden verstuurd via Facebook. Dat vonden ze prachtig. Voor die tijd was er nooit contact. Kennelijk was er iets gebeurd in de familie waar je als kind niets van mocht weten. Ook echt Indisch. Als je er naar vroeg was het antwoord: tja, ik weet niet wat. Of stiefzusters die halfzus sen blijken te zijn. Bij ons in de familie zit duidelijk iets negroïde. Ik heb het altijd wel geweten, maar dacht dat het via de West kwam. Ik heb me vaak moeten verdedigen. Vroeger in Assen was je een 'buutnlander'. Als mensen me vroegen waar ik vandaan kwam, dan zei ik: van Java. "Dat kan niet, jij bent geen Indo, jij bent een Molukker ofzo." Je krijgt dan een vreemd soort omgekeerde bewijslast. Ik vond het moeilijker als Indische of Molukse mensen mij vroegen wat ik nou eigenlijk was. Dan moest ik me bij mijn eigen soort ook nog eens verdedigen.' In 2008 ging Erwin voor het eerst - als enige van de kinderen - naar Indonesië. Terwijl twee broers en een zus daar werden geboren. Veel dingen vielen op zijn plek. 'Al die geuren en kleuren. Als ik terugdenk aan de verhalen van mijn ouders en mijn oom. Dan hadden ze het over vroeger: op de motor door de Poentjak pas. Pas toen ik naar Indonesië ging snapte ik dat. Ik begrijp de heimwee ook. Vlak na het overlijden van mijn vader in 1979 is mijn moeder teruggegaan. Ze zou eigenlijk samen met mijn vader gaan, maar hij heeft dat niet gered. Na terugkomst was ze zo teleurgesteld. Ze zei: jongens ga er nooit heen. Ze vond het verschil tussen arm en rijk zo groot. Dat verschil was waarschijn lijk honderd jaar geleden ook zo groot. Het was verdeel en heers. De Indische mensen hadden het relatief goed. Maar de mensen in de kampong hadden het toen gewoon slecht. Mijn oma, de moeder van mijn moeder, was iemand van de kampong.' Erwins oma kwam pas in 1963 naar Nederland. Zij bracht haar eerste overbruggingsperiode in Nieuw-Gui- nea door. 'Ik weet nog dat we haar gingen ophalen van Schiphol. Ik kende alleen mijn oma van vaderskant. Dus ik verwachtte eenzelfde soort oma. Maar er verscheen een klein vrouwtje met een knot, een sarong en kabaja, met een scheve tand uit haar mond. Ik schrok en kroop achter mijn moeders jurk. In mijn ogen leek ze op een kleine heks. Mijn moeder sprak ineens een taal die ik niet kende, Maleis. Dat werd bij ons thuis niet gesproken. Ja, sambal goreng, kroepoek en adoeh. Ik snap het soms nog niet. Haar vader was Indo, sprak Nederlands, werkte als ambtenaar bij de Staats Spoorwegen en was getrouwd met een mohammedaanse. Zo noemde mijn moeder dat. Gewoon islami tisch dus. In onze familie waren de lichte kinderen de knappere kinderen. Mooi Indisch meisje, zo mooi licht, hoorde je vaak. Mijn moeder zei vroeger: niet te veel in de zon hè, anders word je zo donker. Het ging allemaal onbe wust maar de kans dat je bepaalde kinderen een knauw meegeeft was wel groot.' In Indonesië zag Erwin dat verschijnsel ook. 'Mijn dochter is licht getint met Indische trekken. Wij dachten daar wel anoniem rond te kunnen lopen. Maar dat was helemaal niet zo. Ze vonden mijn dochter op een of ander model lijken dat reclame maakte voor een soort bleekcrème. Mij zagen ze aan voor een Indonesische Elvis. Ik wilde rustig ergens naar het toilet, toen het ineens heel druk om me heen werd. "Iwan Pals, Iwan Pals", hoorde ik ze roepen. Hij heet natuurlijk Iwan Fals.' Erwin werd in 2013 nog verkozen tot beste bluesgitarist en wordt gezien als een gitaar virtuoos. Hij bespeelt een speciale gitaar die hij The Emerald noemt. Op zijn zestiende mocht Erwin omdat hij over was, iets uitzoe ken van zijn ouders. Zijn Indische buurjongen verkocht zijn Fender Stratocaster gitaar uit 1964. 'Hij vroeg er 350 gulden voor. Dat was best veel in 1972. Mijn vader betaalde er uit eindelijk 300 gulden voor. Ik speelde er jaren op maar op een gegeven moment trad er slij tage op. Ik kon er niet goed meer op spelen. Ik raakte in gesprek met René Meulmeester uit Gorkum, een Otentic gitaarbouwer. Hij wilde met mij een samenwerking aan gaan. Ik gaf hem mijn Stratocaster en zei: als je deze op een of andere manier kan nabou wen, dan hebben we een deal. Dat is hem heel goed gelukt. Mijn schuilnaam is Emerald belt naar de gordel van smaragd. Mijn gitaar is houtachtig met een zweempje groen.' Sinds 2012 speelt Erwin in de band King of the World, die hij oprichtte met Fokke de Jong, oud-drummer van Normaal. De drie cd's die ze maakten kregen in de Nederland se en buitenlands pers goede kritieken. Nu proberen ze in Duitsland voet aan de grond te krijgen. 'Vroeger konden Nederlandse bands heel makkelijk terecht in Duitsland. Dat weet ik nog uit de tijd met Brood. Er is wel ruimte en er zijn liefhebbers, maar ook daar is de financiële situatie veranderd. Wij spelen nu wel in Duitsland, maar mondjes maat. We moeten daar echt investeren. Ze kiezen toch eerder voor bands waar USA of UK achter staat. In het najaar van 2016 brengen we onze vierde cd uit. We komen dan met een studioalbum.' Ook zal Erwin nog gastoptredens geven in Assen, Drachten en Delfzijl voor Derksen on the road.'Van de blues word je niet snel rijk. Je kunt er een klein bestaan van opbouwen. Voor mij blijft het in eerst instantie een passie.' 18 Moesson Moesson #5 november 2015.indd 18 28-10-15 14:42

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2015 | | pagina 18