5g
m
L
eveneens geen sprake. En waar het aantal
van 1.100 op gebaseerd is, blijft vooralsnog
ook onduidelijk.
De Indische Kwestie
Wat weten we wel? De Indische Kwes
tie bestaat uit drie delen: de backpay, de
vergoeding van geleden oorlogsschade
en excuses van de overheid. Centraal in de
Indische Kwestie staat de backpay: ruim
40.000 Nederlandse ambtenaren en mili
tairen waren tijdens de Japanse bezetting in
dienst van het Nederlands-Indische gouver
nement, maar hun salaris over die periode
is voor het overgrote deel nooit uitgekeerd.
De 35 resterende maandsalarissen zouden
alsnog betaald moeten worden, ook aan hun
nabestaanden. Ten tweede gaat de Indi
sche Kwestie om compensatie van geleden
materiële oorlogsschade en ten derde om
erkenning van leed en om excuses voor het
overheidshandelen.
Een klein deel van het salaris werd kort na
de oorlog wel uitgekeerd, een beleid dat
gericht was op het op de been brengen van
door de oorlog getroffen huishoudens. Deze
Rehabilitatieregeling (1947-1949) hield geen
vergoeding voor oorlogsschade in. Echter,
Nederlandse ambtenaren en militairen die
gedupeerd werden door de Duitse bezetter
kregen na de oorlog hun achterstallige sala
ris wel grotendeels uitbetaald. Conclusie: Ne
derlandse slachtoffers van de Japanse bezet
ting werden door de Nederlandse overheid
anders bejegend dan Nederlandse slachtof
fers van de Duitse bezetting. De onafhan
kelijkheid van Indonesië verandert ook deze
kwestie ingrijpend. Op 27 december 1949
vindt de soevereiniteitsoverdracht plaats en
neemt Indonesië de rechten en plichten over
van het Nederlands-Indisch Gouvernement.
Het hoeft niemand te verrassen dat Indone
sië er niet over peinst om de achterstallige
salarissen uit te betalen van degenen die zij
als voormalige bezetters beschouwen. Daarop
stappen de betrokkenen naar de rechter: de
Nederlandse Staat hoort deze verantwoorde
lijkheid op zich te nemen. Echter, aangezien
Nederlands-Indië altijd financieel autonoom
was, beslist de Hoge Raad dat Den Haag niet
de juridische verantwoordelijkheid heeft voor
de kolonie en dus ook niet voor de backpay.
Hiervoor worden de gedupeerden terugver
wezen naar de Indonesische regering, die
opnieuw niet thuis geeft.
In 1951 neemt het parlement de Wet op de
Materiële Oorlogsschade aan, de WMO. De
wet beperkt zich expliciet tot Nederlanders
die tijdens de oorlog in Nederland verble
ven. Andere delen van het Koninkrijk vallen
erbuiten. Dus opnieuw vallen de Indische
Nederlanders buiten de boot, die zich in Azië
hebben ingezet voor koningin en vaderland
en veel bezittingen hebben verloren. Ook
de mensen die niet in dienst waren van de
overheid.
28 Moesson
Moesson #6 december 2015.indd 28
24-11-15 18:51