OPINIE
Het duurt tot de jaren zeventig en tachtig
voordat er verschillende wetten worden
aangenomen die financiële ondersteuning
bieden aan slachtoffers van de Tweede
Wereldoorlog in Azië (de Wuv, Wubo en
Wiv). Maar om aanspraak te maken op deze
regelingen ligt de bewijslast geheel bij de
aanvrager. Dit raakt aan oude wonden en
verdrongen herinneringen. Een deel kiest
ervoor deze herinneringen niet op te rakelen.
De zo gewenste backpay blijft ook nu uit.
Communicatiestoornis
Na verloop van tijd ontstaat er steeds meer
behoefte aan een aanspreekpunt voor de
regering. In 1991 wordt op verzoek van
toenmalig minister-president Ruud Lubbers
het Indisch Platform (IP) opgericht, dat zo'n
24 Indische organisaties verenigt. Eenheid
maakt macht is het motto. Het IP dient als
overlegorgaan en behartigt de belangen van
de Indische gemeenschap. Het duurt nog
tot december 2000 voordat de regering (Kok
II), op aandringen van de Tweede Kamer, on
derhandelingen begint met het IP over een
vorm van schadeloosstelling. Het Gebaar was
het resultaat van deze onderhandelingen en
werd omschreven als een tegemoetkoming
vanwege 'vermoedelijke tekortkomingen in
het naoorlogse rechtsherstel'. En van daaruit
ontstond een communicatiestoornis.
Bij deze regeling kregen een kleine 90.000
mensen een bedrag van minder dan 1.900
euro uitgekeerd. In werkelijkheid lag het aan
tal geïnterneerden en buitenkampers fors
hoger, volgens schattingen zo'n 300.000.
Deze regeling was volgens de regering op
basis van finale kwijting. Meer geld zou er
immers niet zijn. In de visie van de overheid
betekende deze regeling rechtsherstel en
een tegemoetkoming voor degenen die
geen aanspraak konden maken op de Wet
Materiële Oorlogsschade. Daarmee was voor
de Nederlandse overheid de gehele kwestie
afgerond.
Maar in de ogen van de Indische gemeen
schap was van een finale kwijting helemaal
geen sprake. Volgens het IP hield het Gebaar
enkel en alleen een tegemoetkoming in voor
Indische Nederlanders die na hun repatri-
ering 'kil, bureaucratisch en formalistisch'
in Nederland waren onthaald. Het Gebaar
werd gezien als een erkenning van en een
verontschuldiging voor deze onbehoorlij
ke behandeling van de Nederlanders uit
Nederlands-Indië door de opeenvolgende
Nederlandse regeringen. Maar bijvoorbeeld
wetenschappelijk onderzoek naar de back
pay en de materiële oorlogsschade moest
nog plaatsvinden. Het Gebaar was, kortom,
niet meer dan een eerste stap naar finaal
rechtsherstel. En dan nog werd het binnen
de Indische gemeenschap gevoeld als een
fooi.
Bovendien was er veel kritiek op de werkwij
ze van het IP. Velen waren van mening dat
het IP een loopje met zich liet nemen. Het
gevolg van deze onrust was dat er meer on
derhandelingen volgden met het kabinet in
de jaren daarna. En die hebben geresulteerd
in het akkoord van begin november. In zijn
brief aan de Tweede Kamer van 3 november
jongstleden spreekt Van Rijn klare taal. Een
definitieve oplossing omtrent de backpay is
met het akkoord bereikt en het dossier kan
worden gesloten. Hij benadrukt nogmaals
dat de regeling gebaseerd is op morele gron
den: juridisch gezien ligt er geen claim op de
Nederlandse overheid. Met andere woorden:
take it, or leave it.
Bezinning en applaus
Een moment van bezinning is aangebro
ken. Wat vinden we als Indische gemeen
schap van deze oplossing? Voelt het als de
erkenning waar we na 70 jaar strijden en
onderhandelen op hoopten? Kunnen we dit
hoofdstuk nu laten rusten en de draad weer
oppakken, nu eindelijk een staatssecretaris
met zijn hand over het hart heeft gestreken?
Of blijft het onbevredigend en gaan we door
met onderhandelen, voor meer erkenning en
excuses?
Feit is: er is een deal. Dat moet het Indisch
Platform worden nagegeven. Er is reden
voor kritiek op de werkwijze van het IP, dat
bijvoorbeeld nooit echt zijn achterban wist
te mobiliseren en vaak gebrekkig informeer
de over de onderhandelingen. De site van
het Platform is bijvoorbeeld maanden uit de
lucht geweest en een online dossier over dit
onderwerp voor pers en publiek ontbreekt.
Ook staan er nu geëmotioneerde reacties op
de Facebookpagina van het IP, waar nog niet
op is gereageerd (bij het ter perse gaan van
dit nummer). Maar hoe dan ook, de mensen
van het Platform hebben zich wel degelijk
ingezet voor rechtsherstel en met de backpay
deal iets bereikt voor de laatste overleven
den, voordat het ook voor hen te laat zou
zijn.
Het is misschien beter dan niets. Maar het
is nog lang niet alles. Ja, het is een financi-
ele tegemoetkoming. Maar geen volledige
schadeloosstelling. En alleen voor het handje
vol hoogbejaarde gelukkigen dat nu nog
leeft. En ja, we kunnen de overeenkomst zien
als een impliciet excuus voor het falen van
de overheid ten opzichte van haar voorma
lige werknemers gedurende zoveel jaren.
Maar het is geen ruiterlijke en ruimhartige
genoegdoening en erkenning, laat staan dat
er verontschuldigingen klinken, aan betrok
kenen, hun partners en nabestaanden. Geeft
dat hoop voor een gezamenlijke toekomst,
op basis van gelijkwaardigheid? Vraag blijft:
wat gaan we nu doen?
Erkenning
Gezien hun hoge leeftijd mogen we van de
betrokken misschien niet verwachten dat ze
deze deal zullen weigeren, om door te vech
ten voor een volledig eerherstel en schade
loosstelling. Mijns inziens blijven er dan voor
de Indische gemeenschap twee opties over.
De eerste: we take it and leave it. We sluiten,
samen met Van Rijn, het hoofdstuk omtrent
de backpay. Soedah, al. Kunnen we dat? Dat
zullen in de eerste plaats de direct betrok
kenen zelf moeten beslissen. Maar ook hun
partners en nabestaanden verdienen een
stem in dit debat.
De tweede optie: we take it, maar de kous is
daarmee nog niet af. We strijden vervolgens
verder. Want wie A zegt, moet niet alleen
backpay zeggen. In dat geval beschouwen
we het akkoord met Van Rijn, net als eerdere
regelingen, als een volgende tussenstap naar
volledige erkenning van het onrecht door
de Nederlandse overheid, expliciete excuses
december 2015 29
Moesson #6 december 2015.indd 29 4©+ 24-11-15 18:51