'Ik heb bewust nooit research
gepleegd en las geen andere
Indische bellettrie, want ik moest eerst
mijn eigen verhaal vertellen'
1944 is getorpedeerd, drie maanden voor de
Junyo Maru. Nu heb ik zijn kampkaart, de
Rode Kruisrapporten, alles heb ik. De feiten
klopten niet, maar het verhaal wel. In Nathan
Sid en Indische duinen heb ik daarom niets
gewijzigd.'
'Jaloers? Nee, erger: buitengesloten.'
(Ik kom terug, pagina 47)
'Wie is geïnteresseerd in "de waarheid"?
Heren van de thee, die wereld, dat is zo'n
beetje het beeld dat Nederland van ons Indi
sche verleden heeft. Wat mijn moeder terug
in Nederland schokte, was het egoïsme en de
desinteresse. Haar bruine dochters werden
voor dubbele bonnenvreters uitgemaakt.
Weinigen hadden oor voor wat de repatri
anten hadden meegemaakt. Honger konden
ze in ieder geval niet hebben gehad, want in
Indië plukte je de bananen toch uit iedere
boom? Mijn moeder, haat is een groot woord,
had een hekel aan Nederlanders. Slechts drie
groepen die wat van de oorlog begrepen,
zei ze: joden, Indischgasten en NSB'ers. Alle
andere Nederlanders zaten in het verzet.'
'Een pijnlijk geheim. Een gedeelde schaamte.
Kom er maar eens tussen.'
(Ik kom terug, pagina 245)
'Indisch zwijgen. Een mooi begrip, vooral
omdat het eigenlijk één groot gekrakeel was
thuis van verhalen en moppen en koken, een
decor van geluid met daarachter een oorver
dovende stilte. Door het jappenkamp was de
band tussen mijn moeder en zusters hecht.
Dolgraag wilde ik bij hun oorlog horen, maar
ik was het vredeskind dat nergens van wist.
Ik was alleen in dat grote repatriantenhuis
vol tropenmensen tussen wie ik opgroeide -
vier op drift geraakte families die een nieuw
leven waren begonnen. Ik ben zo Hollands
als stamboekvee. Toch heb ik die eerste tien
jaren een eigen Indische jeugd gehad, met
16 Moesson
rare tantes, Indische geuren, een vader die
goed kon koken, met kampliedjes en Maleise
woorden.
Maar het ware verhaal werd niet verteld.
Zoals dat mijn moeder gebroken was, dat
laatste jaar in het kamp. Mijn zussen hielden
haar in leven door hun eten aan haar af te
staan. We willen allemaal dapper zijn, maar
kinderen hebben hun kwetsbare moeders
zien voordringen en horen liegen. Hoe nobel
zijn we nog als onze principes onder druk
worden gezet? Als er morgen dertig vluchte
lingen aan mijn hek staan te trekken en naar
binnen willen, ben ik dan nog zo beschaafd?
Als je het aan iedereen afzonderlijk vraagt,
zijn we allemaal voor Anne Frank en tegen de
Duitsers. Tegelijkertijd zie je in allerlei plaat
sen nare protesten tegen asielzoekers. Met
elkaar zijn we kennelijk een monster.
Het zijn spannende tijden voor een schrijver.
De literatuur doet er weer toe, want litera
tuur is een studie in verplaatsingskunde.
Cijfers liegen wel en feiten staan nooit op
zich. Het gaat om perspectief. Dus wordt de
Indische familieachtergrond weer belangrijk.
Als wereldburgers willen we weten waar
we vandaan komen. In de top 40 hoor je
Noord-Limburgse liedjes van Rowwen Hèze,
de Bijbel is vertaald in het Twents en een
kind van vijftien vraagt zich plotseling af
waar zijn zachte kleurtje vandaan komt. Dus
dat blad van ons, Moesson, dat heeft een
gouden toekomst. Frits Bolkestein die door
zijn Indische achtergrond is gevormd, maar
weigert om dat van de daken af te schreeu
wen. Hij heeft gelijk! Het is ontegenzeggelijk
waar dat Indische Nederlanders tekort zijn
gedaan en geen erkenning hebben gekregen.
Maar ik ben tegen slachtofferschap als on
derdeel van je persoonlijkheid. Je bent méér.
Precies waar Tjalie Robinson op hamerde.
Niemand heeft uitsluitend één aard, onze
aard is opgebouwd uit zoveel facetten. En
als we geen identiteit hebben, of een betere
nodig hebben, vissen we er een uit een
databank van clichés. Kijk naar de warlords
in Afrika, ze zien eruit als Che Guevara, met
dezelfde baard, maar wel met een Michael
Jackson zonnebril op.'
'Waarom logen we zo graag in de familie?
Waarom dekten we toe wat stonk?'
(Ikkom terug, pagina 40)
'Uitgerekend vanmorgen ontving ik een
e-mail die de familieverhoudingen weer
helemaal op zijn kop kan zetten. Mijn vaders
vader pleegde zelfmoord toen hij hoorde
dat zijn kinderen niet door hem verwekt
waren. Dat wist ik. Hij ligt in Surabaya op
de begraafplaats Peneleh. Maar nu vernam
ik dat mijn vaders grootvader tot eind jaren
vijftig in Nederland met een inheemse vrouw
woonde, in Breda. Hij heeft zijn kleinzoon
nog overleefd. Nooit geweten. Mijn familie
is een familie van leugens, van coulisse,
van weghouden en plotseling tevoorschijn
toveren. Verbijsterend hoeveel apen er uit
de mouw komen. De Mulders - de familie
van mijn vader - wilden zo graag Italiaanse
voorouders hebben, maar jaren geleden werd
aangetoond dat we Indisch bloed hebben.
En verdomd nu blijkt dat er wel degelijk een
Italiaanse kapper was - die hem meteen ge
smeerd is na de dood van de vader. Een hele
boel van die leugens blijken dus nog waar te
zijn ook! Het kost mij honderden euro's om
achter de waarheid te komen en dan bestaat
die waarheid weer uit leugens.'
Speellijst: www.bostheaterproducties.nl
Moesson #7 januari 2016.indd 16
18-'