eieren in zijn gezicht kreeg, werd het Indisch Platform opgericht. In het jaar 2000 werd gewerkt aan Het Gebaar. Wij moeten door gaan, desnoods bij de Europese Commissie van de Rechten van de Mens. Bij de eerstko mende hoorzitting in de Tweede Kamer met zijn allen in een T-shirt met op de voor- en achterkant: 'Ook wij vochten voor Vorstin en Vaderland'. Wij mensen uit Indië moeten één zijn en tot onze laatste snik poekoel teroes! A.L. van Maarseveen (1925), Scheveningen Zelden heb ik een artikel in de Moesson zo kunnen onderschrijven. Too little, too late, was ook de eerste gedacht die bij mij opkwam toen ik enige tijd geleden een kort bericht in de Volkskrant las over deze backpay van de regering aan de zeer bejaarde mili tairen en ambtenaren. Het feit dat er slechts een kort bericht aan gewijd was, gaf al aan dat deze kwestie niet erg leeft onder de Ne derlandse bevolking. Mijn tweede gedachte was: en mijn vader dan, hij was KNIL-officier, heeft aan de Birma-spoorweg gewerkt. Hij heeft ook in die jaren niets ontvangen, hij stierf in 1989. Hoe onrechtvaardig dat hij de backpay niet heeft mogen ontvangen. De Nederlandse Staat laat zich weer van zijn krenterigste kant zien ten aanzien van zijn onderdanen die in Nederlands-Indië verbleven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Immers de Nederlandse ambtenaren in Ne derland werden wel grotendeels uitbetaald. Ik had vrede met Het Gebaar dat indertijd is uitbetaald. Het was immers een soort van er kenning van doorstaan leed en na zoveel jaar was er toch niets meer te verwachten aan backpay. Nu de regering schoorvoetend met een bedrag aan de enkele overlevenden over de brug komt en daarmee toch toegeeft dat zij zwaar in gebreke is gebleven aan erken ning en genoegdoening, nu zou ik het toch wel op prijs stellen als het Indisch Platform nog de moed heeft om deze hele kwestie voor te leggen aan het Europees Hof. Janneke Schaafsma-Geelen, Den Haag Moesson #7 januari 2016.indd 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2016 | | pagina 29