'EN DAN INEENS, NA ZESTIG JAAR, KOMEN DE GEBEURTENISSEN TERUG DIE HUN VERDRIET EN HUN TRAUMA'S VEROORZAAKT HEBBEN' na het eerste half jaar wist ik al, dit is mijn wereld, dit is mijn geluk. Op een gegeven moment komt er een fase in je leven, dat je weet dat het ook moreel goed is, iets terug te kunnen doen voor je omgeving, voor de sa menleving. Bovendien ervoer ik het werk ook wel als een compensatie: vanwege de oorlog was ik er niet bij toen mijn vader overleed en mijn moeder kon ik niet helpen hier in Neder land, omdat ze zich hier niet thuis voelde. Nu kon ik de liefde en de zorg die ik mijn ouders niet heb kunnen geven, toch kwijt aan andere hulpbehoevende ouderen. En toen ik Nusan- tara tegenkwam, wist ik het nog zekerder: nu kom ik thuis, hier kan ik doen wat ik het liefste doe. Wat ik bij Nusantara sterker dan elders ervaar, is dat de oudere mensen die hier wonen vaak vluchteling zijn geweest, net als ik. En dan ineens, na zestig jaar, komen de gebeurtenissen terug die hun verdriet en hun trauma's veroorzaakt hebben. Ze hebben er al die jaren niet over gesproken, je weet wel, er heerst zo'n enorme cultuur van zwijgen in de Indisch-Aziatische gemeenschap. Er werd in de eigen kring niet over gesproken, men wilde niet tot last zijn. Maar nu lijden zij allemaal onder hun trauma's. En ik zie hoe ze deze herbeleven, juist ook in de eerste stadia van dementie. Daarom is het zo belangrijk me heel eerlijk dat de kans dat ik daarin een baan zou kunnen vinden bijzonder klein was. Er zou hoe dan ook de voorkeur worden gegeven aan een jonger iemand, die nog een langere loopbaan voor zich zou hebben. Dat was op het kruispunt in tijd dat ook mijn moeder stierf. We moesten als familie regelen dat ze in Afghanistan begraven kon worden. Ik kon twee weken niet werken, wat resulteerde in geen inkomen. Nu was er een baan vrij in het prachtige Sarphatihuis, een verpleeghuisinstelling in Amsterdam. Een baan mét opleidingsplaats, een baan in ou- derengeneeskunde. Dat betekende: een vast inkomen! Jan Wijmans was daar verpleeg huisarts en later werd hij mijn mentor. Hij vroeg: 'Jij bent spoedarts. Wat moet je hier?' Ik zei: 'Ik heb een baan nodig!' Toen ik hem mijn levensverhaal vertelde, zei hij: 'Je hebt die baan, maar of die boeiend genoeg blijft...' Erover praten - zó belangrijk Maar ik heb volmondig ja gezegd. Weliswaar hield ik voor mezelf een slag om de arm, ik dacht, als zich toch nog een andere mogelijk heid voordoet, kan ik alsnog switchen. Maar Moesson #10 april 2016.indd 49 april 2016 49 22-03-16 16:12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2016 | | pagina 49