van Nusantara) gesuggereerd deze groep aandacht gegeven. Dat resulteerde in de oprichting van het Molukse Platform, waarin Frans mij vroeg plaats te nemen om hem te vertegenwoordigen. Belangrijkste onderwerp dat we binnen het platform bespreken, is de zorg voor Molukse ouderen. Daar horen we wat speelt, daarin worden de wensen geventileerd. Binnen dit platform zag ik dat de intenties absoluut goed waren, maar dat feitelijke kennis ontbrak. Dat men bezig was het wiel opnieuw uit te vinden. Vanuit mijn ervaring kon ik dan ook op een zeker moment zeggen: "Jullie willen veel, maar er is te weinig praktische kennis van de problematiek, van de zorg en wat er voor ouderen nodig is. Er fs binnen de zorg in Ne derland al heel veel mogelijk, we hoeven niet zelf alles opnieuw uit te vinden..." Vanuit die positie lag het voor de hand dat ik hen voor stelde: "Neem mentorschap als basis, daar krijg je de noodzakelijke praktische kennis." Je wordt geschoold, je bent aan het kanton gerecht verbonden en daaraan kun je kracht en status ontlenen. Je dient ook verslag te maken van je verrichtingen, en er is vanuit de Stichting zelf ook een kwaliteitscontrole. Een mentor dient gecertifieerd te zijn, ook al is het vrijwilligerswerk en onbezoldigd. Nu ja, je kunt reiskosten vergoed krijgen. Omge keerd is ook de Stichting Mentorschap heel enthousiast over het contact met ons als groep. Zij wisten niet dat dit speelde, maar gaan hieraan in de toekomst beslist meer aandacht geven, mogelijk ook aan andere speciale groepen.' Diploma De deelnemers in het Moluks Platform krijgen, op de dag dat ik met Erik spreek, hun diploma Mentorschap. Zij zitten zelf in de leeftijdsgroep tussen de vijftig en zestig jaar. Nu beschikken zij over basiskennis van wat zorg voor ouderen inhoudt, hoe de wetgeving is, waar je op gemeentelijk niveau terecht kunt. Ook hoe je bemiddelt, niet alleen tussen overheden en de betrokkene, maar ook tussen familieleden onderling, die allemaal een andere visie hebben op hoe het met vader en moeder verder moet. En verder verzorgt de Stichting Mentorschap het hele jaar door bijeenkomsten waar iedereen weer bijgepraat wordt. 'Belangrijk is natuurlijk dat je als mentor zelf kunt aangeven voor welke cliënten je je wilt inzetten. Zo heb ik aangegeven dat ik graag mensen met een Indische/Molukse achtergrond wil begelei den. Voor de deelnemers van het Molukse platform ligt het voor de hand dat zij juist Molukse ouderen wensen bij te staan. Stel je de situatie eens voor. Vader of moeder staan op het punt opgenomen te worden. Indische mensen hebben vaak drie tot vijf kinderen, Molukse gezinnen hebben er vaak tien of twaalf, en er is er geen een onder hen die niet het beste voor hen wenst. Maar wie is de aangewezen contactpersoon? Je begrijpt wel, dan gaat het vaak om de aandacht van de ouders. En die kinderen wonen allemaal er gens anders. Waar moet moeder of vader dan naar toe, naar welke instelling? Dat is vaak het begin van onenigheid. Het is niet altijd de dichtstbij wonende, die contactpersoon moet worden, of de oudste. Dan is een mentor vaak een uitkomst, en kan de onderlinge verstand houding tussen de kinderen goed blijven. Of ook, de kinderen vinden dat een instelling het zorgleefplan niet goed genoeg uitvoert. Juist in onze Indische en Molukse gemeenschap zie je dan dat ze dat vaak niet durven te be spreken, omdat ze bang zijn dat ze daarvoor "gestraft" zullen worden, dat de instelling "hen dat betaald zal zetten". Dat zijn situaties mei 2016 49 Moesson #11 mei 2016 (oriaineel).indd 49 0R.n4.iR 1ROQ

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2016 | | pagina 49