COLUMN •'1 Over Siamese vtchfcjafótn Pa was de baas in huis, maar wat ma zei zou gebeu ren. Daar heb ik wel eens profijt van gehad, maar heb ik ook vaak de neus mee gestoten als ik dacht ze verslagen te hebben. Want ouders zijn geslepen, die kunnen je als kind zo manipuleren dat het huilen je nader staat dan het lachen. Woonden we aan de Matramanweg in Meester Cornelis toen ik een keer in aanvaring kwam met pa. Was ik een halve wenkbrauw van mij kwijtgeraakt bij het uitpro beren van zijn nieuwe Gillette scheermes. Mompelde hij zoiets als 'is geen gezicht' en riep toen met barse stem: 'Als je dat nog één keer doet, zet ik je neus tussen twee oren.' Sloeg me de angst om het hart en durfde ik niet eens in een spiegel te kijken. Maar het moet gezegd: pa kon als beroepsmilitair behoorlijk uit de hoek komen, maar hij zou me nooit slaan. Behal ve die ene keer, bijna, toen hij twee mooie Siamese sluierstaarten had aangeschaft voor een aquarium dat voorzien was van een verstelbaar tussenschotje. Zodat die twee elkaar apart konden bewonde ren, dacht ik. Pa kon er tenminste heel erg van genieten als ze neus aan neus tegen het glazen schotje zaten te knuffelen. Daar kon hij minutenlang naar turen. Wat ik best begreep maar niet helemaal eerlijk vond, omdat die vissen elkaar wel moch ten zien maar niet aanraken. Wachtte ik daarom tot pa en ma siësta hielden en verwijderde het tussenschotje. Schrok ik me een ongeluk. Stak er een enorme orkaan open bleven in minder dan geen tijd alleen nog wat flarden van vinnen en sluiers in het water drijven. Wist ik veel dat Siamese vechtvissen elkaar niet mogen. Wat pa me toen allemaal toesprak weet ik niet meer zo precies, maar het klonk niet best. Ik moest ook voor straf de goedang in met een bord droge rijst. Daar kon ik voorlopig mee vooruit, zei hij grimmig en gooide de deur dicht. Hoewel de eenzame opsluiting me koud op het lijf viel en ik in een hevige reactie het bord rijst met veel lawaai door de goedang smeet, ging de deur meteen open en mocht ik eruit. Door ma, want baboe Rin had gehoord dat de toean besar vreselijk boos was geweest op sinjo Japie. Dus was ma te hulp geschoten en had pa de opdracht gegeven me onmiddellijk te bevrijden. Stonden die twee daar naar me te kijken. Ze zagen er bedrukt uit en ik zag ma zelfs huilen van emotie. Een hele tijd later vertelde ma hoe ze als kind had zit ten kijken hoe haar vader en een stel koelies met net ten en flambouwen goeramies aan het vangen waren in een tambangan. Had ma zich uit nieuwsgierigheid iets te ver voorover gebogen en was er een rooster los geraakt. Kwamen er een heleboel van die grote vissen vrij en verdwenen via een afvoergoot de kali Tjiliwung in. Had ma de grootste schik gehad om het beteuterde gezicht van haar vader. De tranen hadden haar over de wangen gebiggeld van het lachen. Net als bij die 'rijstuitbarsting' van mij in de goedang, zei ze. Van je familie moet je het maar hebben. De rondgestrooide rijstkorrels hoefde ik trouwens niet op te ruimen, dat deed de djongos wel. En het aquarium ook, want pa wilde na die hevige orkaan niks meer weten van Sia mese vechtvissen. Jack Poirrié werd geboren in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. AUGUSTUS 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2016 | | pagina 17